Hier staan drie manieren waarop de mens afhankelijk is van het milieu. 1 Het milieu levert voedsel. 2 Het milieu levert grondstoffen. 3 Het milieu levert zuurstof.
A
alleen bij 1 en 2
B
alleen bij 2 en 3
C
alleen bij 1 en 3
D
bij 1, 2 en 3
Slide 4 - Quizvraag
Debby zegt dat de mens voor grondstoffen afhankelijk is van het milieu. Jack zegt dat het milieu belangrijk is als plaats voor recreatie
A
alleen Debby heeft gelijk
B
Debby en Jack hebben geen gelijk
C
alleen Jack heeft gelijk
D
Debby en Jack hebben beiden gelijk
Slide 5 - Quizvraag
Wat is uitputting?
A
Grondstoffen uit het milieu halen
B
Grondstoffen aan het milieu toevoegen
C
Afvalstoffen uit het milieu halen
D
Afvalstoffen aan het milieu toevoegen
Slide 6 - Quizvraag
Klimaatverandering is merkbaar aan..
A
Extreme weersomstandigheden
B
Stijging van de zeespiegel
C
Stijging van temperatuur op aarde
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 7 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met biodiversiteit?
A
De hoeveelheid lichtinval in een gebied.
B
De grootte van een natuurgebied.
C
De verscheidenheid aan planten en dieren in een bepaald gebied.
D
De hoeveelheid water in een gebied.
Slide 8 - Quizvraag
Leerdoelen 7.2 Voedselproductie
Je kunt manieren noemen om een grotere productie van voedsel te verkrijgen.
Je kunt beschrijven hoe veredeling en DNA-technieken worden gebruikt om de voedselproductie te vergroten.
Slide 9 - Tekstslide
Soorten landbouw
3 soorten landbouw
Akkerbouw Veeteelt Tuinbouw
Slide 10 - Tekstslide
Voedingsgewassen
(akkerbouw & tuinbouw)
Landbouwhuisdieren
(veeteelt)
Slide 11 - Tekstslide
Monocultuur
Slide 12 - Tekstslide
monocultuur
Grote akker met één soort gewas.
voordelen: snel, makkelijk en goedkoop.
nadeel: grote kans op een plaag
Plaag
Er zijn veel organismen (insecten, schimmels, bacteriën) van één soort die voedselgewassen aantast.
Bestrijdingsmiddelen
Chemisch of biologisch
Slide 13 - Tekstslide
monocultuur
Nadeel: de grond raakt uitgeput:
stoffen die planten nodig hebben verdwijnen.
Tijdens het oogsten van de planten verdwijnen de mineralen (vooral nitraat en fosfaat) uit de landbouwgrond.
Door bemesting worden weer mineralen aan de bodem toegevoegd.
Slide 14 - Tekstslide
Bodembewerking
Bemesting
Slide 15 - Tekstslide
Bemesting
Bemesting: stalmest of kunstmest:
Doel: productieverhoging
Reducenten (bacteriën en schimmels) breken de mest af waardoor mineralen vrijkomen, zoals stikstof
Nadeel: niet alle mineralen worden opgenomen door de gewassen, maar komen in het milieu terecht.
Slide 16 - Tekstslide
Bemesting
Overtollig mest komt in de grond en het water.
Grond: bij verzuring worden bomen, planten en waterdieren vatbaarder voor ziekten, doordat de grond te zuur is.
Water: Bij vermesting komen veel mineralen in het oppervlaktewater -> Het biologisch evenwicht raakt verstoord.