Medea 364-370

Medea 364-370
Zie voor de tekst de periodetaak. Gebruik je hulpboek voor de voorvertaalde woorden!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Medea 364-370
Zie voor de tekst de periodetaak. Gebruik je hulpboek voor de voorvertaalde woorden!

Slide 1 - Tekstslide

Κακῶς πέπρακται πανταχῇ·
vertaal deze zin

Slide 2 - Open vraag

In welke tijd staat πέπρακται?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
aoristus

Slide 3 - Quizvraag

Verklaar het aspect van πέπρακται. (waarom staat hij in deze tijd?

Slide 4 - Open vraag

Wat is de woordsoort van Κακῶς?
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
bijwoord

Slide 5 - Quizvraag

Welk stijlfiguur zie je in πέπρακται πανταχῇ?
A
retorische vraag
B
alliteratie
C
chiasme
D
metafoor

Slide 6 - Quizvraag

τίς ἀντερεῖ; 

Slide 7 - Tekstslide

In welke tijd staat ἀντερεῖ?
A
praesens
B
futurum
C
aoristus
D
imperfectum

Slide 8 - Quizvraag

Is τίς hier bijvoeglijk of zelfstandig gebruikt?
A
bijvoeglijk
B
zelfstandig

Slide 9 - Quizvraag

τίς ἀντερεῖ;
vertaal.

Slide 10 - Open vraag

Ἀλλ᾽ οὔτι ταύτῃ ταῦτα, μὴ δοκεῖτέ πω.

Slide 11 - Open vraag

Welke modus is δοκεῖτέ?
A
indicativus
B
imperativus
C
conjunctivus
D
optativus

Slide 12 - Quizvraag

Ἔτ᾽ εἴσ᾽ ἀγῶνες τοῖς νεωστὶ νυμφίοις
vertaal

Slide 13 - Open vraag

καὶ τοῖσι κηδεύσασιν οὐ σμικροὶ πόνοι.
vertaal

Slide 14 - Open vraag

Welk stijlfiguur vind je in οὐ σμικροὶ πόνοι?
A
enjambement
B
enallage
C
litotes
D
metonymia

Slide 15 - Quizvraag

Δοκεῖς γὰρ ἄν με τόνδε θωπεῦσαί ποτε
Vertaal.

Slide 16 - Open vraag

Welke zinsconstructie zit er in deze zin?
A
A.c.I.
B
A.c.P.
C
N.c.I.
D
N.c.P.

Slide 17 - Quizvraag

Citeer de veroorzaker.

Slide 18 - Open vraag

Citeer de subjectsaccusativus.

Slide 19 - Open vraag

Citeer de objectsaccusativus

Slide 20 - Open vraag

Citeer de infinitivus.

Slide 21 - Open vraag

εἰ μή τι κερδαίνουσαν ἢ τεχνωμένην;
vertaal.

Slide 22 - Open vraag

Οὐδ᾽ ἂν προσεῖπον οὐδ᾽ ἂν ἡψάμην χεροῖν.
Vertaal.

Slide 23 - Open vraag

Welke aoristus is ἡψάμην?
A
sigmatisch
B
thematisch
C
pseudo-sigmatisch
D
stam

Slide 24 - Quizvraag

Heb je nog vragen?

Slide 25 - Open vraag