Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
28-9-22 1.2 Zinsdelen 3F
Welkom!
Je start de les met een leesboek
timer
15:00
1 / 18
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
18 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welkom!
Je start de les met een leesboek
timer
15:00
Slide 1 - Tekstslide
1.2 Zinsdelen
Slide 2 - Tekstslide
Sleep de woorden uit deze zin naar het juiste vak.
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling
gezegde
Onderwerp
Morgen
geef
ik
mijn verlofuren
de teamleider
online
door.
Slide 3 - Sleepvraag
Persoonsvorm (pv)
Je hebt eerst de persoonsvorm nodig. Die vind je door de zin in een andere tijd te zetten.
Het werkwoord dat van tijd verandert, is de persoonsvorm.
Vandaag
krijgen
de nieuwe medewerkers hun bedrijfskleding.
Vandaag
kregen
de nieuwe medewerkers hun bedrijfskleding.
Slide 4 - Tekstslide
Gezegde (gez)
de persoonsvorm en alle andere werkwoorden
Stefan
eet
vaak hamburgers.
Stefan
heeft
vaak hamburgers
gegeten
.
Amal
heeft
van zijn spaargeld een nieuwe scooter
kunnen kopen
.
Slide 5 - Tekstslide
Wat is in deze zin het gezegde?
Onderweg zijn veel treinreizigers aan het whatsappen.
A
onderweg
B
zijn aan het whatsappen
C
zijn
Slide 6 - Quizvraag
Wat is in deze zin het gezegde?
Ik zoek de gegevens van dat bedrijf op.
A
ik
B
zoek
C
zoek op
D
de gegevens
Slide 7 - Quizvraag
We maken samen
opdracht 1 en 2
Slide 8 - Tekstslide
Onderwerp (ond)
Het onderwerp vind je door te vragen:
wie/wat + gezegde?
Vandaag krijgen de nieuwe medewerkers hun bedrijfskleding.
Wie krijgen?
de nieuwe medewerkers
Slide 9 - Tekstslide
We maken samen
opdracht 3
Slide 10 - Tekstslide
Lijdend voorwerp
het lijdend voorwerp vind je door te vragen:
Wie of wat + gezegde+ onderwerp?
Voorbeeld:
Erik heeft Miriam begeleid.
vraag: Wie of wat heeft Erik begeleid?
lijdend vw = Miriam
Slide 11 - Tekstslide
Meewerkend voorwerp
Een woord(groep) is een
meewerkend voorwerp
als je er
aan
(of
voor
) voor kunt zetten én als je
aan/voor
kunt weglaten.
Voorbeeld:
Bijna elke gast geeft
deze ober
een fooi.
Stuur je
mij
een offerte?
De afspraak komt
ons
goed uit.
Slide 12 - Tekstslide
Bijwoordelijke bepaling
De bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als:
Waar, wanneer, hoe, waarheen, waardoor, waarom?
Voorbeeld:
De auto staat
in de parkeergarage
.
De studenten gingen
met de bus
naar het sportcomplex
.
Slide 13 - Tekstslide
En nu alles door elkaar
Schrijf de zinnen op, zet strepen tussen de zinsdelen en benoem de zinsdelen.
Niels bracht zijn stage vorig jaar in Tanzania door.
De opleiding tot ambachtelijk slager wordt al vele jaren aangeboden op het mbo.
De arts beloofde hem te allen tijde de waarheid te vertellen.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Volg de stappen!
Zoek de...
1. pv (tijd veranderen)
2. gez (alle ww in een zin)
3. ow (wie of wat + gez)
4. lv (wie of wat + gez + ow)
5. mw (aan/voor wie + gez + ow (+ lv))
6. bwp (plaats, tijd, richting, manier).
-> 4,5,6 zitten niet altijd in een zin.
Slide 16 - Tekstslide
Aan de slag 1.2
Maak
online
extra opdracht 5 en 6.
timer
15:00
Slide 17 - Tekstslide
Heb je nog vragen of is alles duidelijk?
Slide 18 - Poll
Meer lessen zoals deze
1.2 Zinsdelen 3F
Februari 2023
- Les met
22 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
14-9-23 1.1 Woordsoorten afmaken en 1.2 Zinsdelen
September 2023
- Les met
33 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
1.1 Woordsoorten en 1.2 Zinsdelen 3F
September 2022
- Les met
36 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
1.1 Woordsoorten en 1.2 Zinsdelen 3F 2MT1D/2D 14 en 21 maart
Maart 2023
- Les met
37 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
2.1 Pv, gez en ond
September 2021
- Les met
15 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
TV H1 1.2 en 1.3
Juli 2024
- Les met
25 slides
SCC M4 L4 zinsleer bwb
Oktober 2023
- Les met
31 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Grammatica 2.2 + 2.3
Maart 2024
- Les met
18 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1