Renaissance en humanisme

tijdvak 5 - Ontdekkers en hervormers
1500 - 1600

nieuw tijdvak
einde middeleeuwen, begin 
vroegmoderne tijd
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

tijdvak 5 - Ontdekkers en hervormers
1500 - 1600

nieuw tijdvak
einde middeleeuwen, begin 
vroegmoderne tijd

Slide 1 - Tekstslide

we gaan door naar een nieuw tijdvak, maar ook naar een nieuwe periode in de geschiedenis.
wat zijn de verschillen?

Slide 2 - Tekstslide

tijdvak 3 en 4 - middeleeuwen
500 - 1500
  • landbouw samenleving; aan het einde van de middeleeuwen nam handel weer toe en ontstond een landbouw stedelijke samenleving
  • kerk was zeer machtig; iedereen in Europa was christelijk (memento mori - gedenk te sterven!)
  • Vorsten kregen einde middeleeuwen weer meer macht; centralisatie

Slide 3 - Tekstslide

tijdvak 5 - Renaissance/ vroegmodern
1500-1600
  • landbouw stedelijke samenleving
  • ontdekkingsreizen
  • bovenlaag van de samenleving wil zélf nadenken
  • de klassieke oudheid als voorbeeld
  • in Europa is iedereen christelijk, maar wel Reformatie
  • Nederlandse Opstand

Slide 4 - Tekstslide

Tijdvak 5  - Ontdekkers en hervormers 
1500 - 1600


De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid
&
Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen
  • je kunt uitleggen wat de renaissance inhoudt en waardoor die juist in Italië ontstond
  • je kunt uitleggen wat er verandert aan het mensbeeld in de renaissance 
  • je kunt uitleggen wat er verandert aan het wereldbeeld in de renaissance
  • je kunt uitleggen wat het nieuwe mens- en wereldbeeld te maken heeft met de klassieke Oudheid
  • je kunt uitleggen wat humanisten zijn
  • je kunt uitleggen wat een homo universalis is

Slide 6 - Tekstslide

Noord-Italiaanse stadstaten
15e eeuw - Italië als land bestaat niet  In het noorden veel onafhankelijke stadstaten die eind middeleeuwen rijk waren geworden van handel. 
In deze stadstaten ontstond de renaissance, maar waarom?

Slide 7 - Tekstslide

Vanaf 1000 bloeide Europa op. Er was (1) meer veiligheid, (2) een toename van de handel en (3) werd een christelijke eenheid onder gezag van de paus.

Wat zien we daar onder anderen van? Kruistochten (behalve naar het Heilige Land ook naar het oosten om de slavische volkeren te bekeren. daarnaast ook de bevrijding van het Iberisch schiereiland op de moslims). Opkomst handelssteden (Vlaanderen, Hanze en Noord-Italië). Kortom Europa was niet meer naar binnen gericht maar had haar blik ook op de rest van de wereld gericht.

Slide 8 - Tekstslide

Renaissance
ontstaat in 15e eeuw in Noord-Italiaanse stadstaten, oorzaken:

  • Door bloeiende handel waren inwoners Italiaanse stadstaten heel rijk
  • In Italië waren nog veel oude Romeinse gebouwen 
  • In Italiaanse bibliotheken waren nog veel klassieke geschriften 

  • Wat ook hielp: val van Constantinopel (hoofdstad van het Oost Romeinse Rijk) , waardoor handelaren en geleerden naar Italië vluchtten en allerlei klassiek Romeinse geschriften meenamen

Slide 9 - Tekstslide

Renaissance
In deze stadstaten ontstond bij rijke bovenlaag van handelaren en bankiers een nieuw levensgevoel.
  • Niet langer altijd alleen maar luisteren naar Kerk + koning;  zelf nadenken!
  • Genieten van leven op aarde én niet alleen maar denken aan leven na de dood. Waarom zouden we niet genieten van onze rijkdommen op aarde?! 

De Romeinen deden dit eeuwen geleden ook al, dus goed voorbeeld! 
Renaissance = wedergeboorte van klassieke oudheid 

klassiek = zoals de Grieken en de Romeinen deden in tijdvak 2

Slide 10 - Tekstslide

Lesdoelen
  • je kunt uitleggen wat de renaissance inhoudt en waardoor die juist in Italië ontstond

Slide 11 - Tekstslide

Renaissance
Motto van de middeleeuwen = memento mori
Motto renaissance = carpe diem.

Er ontstond een nieuwe belangstelling voor klassieke oudheid (= tijd van Grieken + Romeinen)

Humanisten waren belangrijk,  zij bestudeerden op kritische wijze klassieke teksten, hadden discussies over politiek en durfden zelfstandig na te denken

memento mori = gedenk te sterven (want als je dat maar vaak genoeg doet, dan ga je vanzelf goed leven volgens de Bijbel, want je wil natuurlijk wél naar de Hemel)
carpe diem = pluk de dag (geniet van het leven!)

Slide 12 - Tekstslide

Humanisme als basis
Voor rijke burgers wordt  kritische denkhouding de basis
Hieruit ontstaat: de homo universalis een breed geschoolde kunstenaar/wetenschapper die al zijn talenten gebruikt.
Leonardo Da Vinci is goed voorbeeld van homo universalis! 
Hij kon schilderen, deed anatomisch onderzoek, ontwierp helicopters en tanks etc. 
Hij was van alle markten thuis en daarmee voorbeeld voor andere mannen.

Slide 13 - Tekstslide

Mona Lisa geschilderd door Leonardo da Vinci

Slide 14 - Tekstslide

Anatomische studies verricht door Da Vinci.
Da VInci sneed zelf lijken open om te kunnen onderzoeken hoe het menselijk lichaam in elkaar zit.  Hij maakte zelf ook aantekeningen zoals je op dit blad kunt zien. Maar omdat hij bang was dat andere mensen zijn informatie zouden stelen, maakt hij zijn aantekeningen in spiegelschrift

Slide 15 - Tekstslide

Da VInci maakte ook een ontwerp voor een soort tank, eeuwen voor de eerste tanks echt in gebruik werden genomen tijdens WOI

Slide 16 - Tekstslide

het ontwerp dat Da Vinci maakte voor een helikopter met behulp van een luchtschroef. 
De eerste echte helikopter werd voor het eerst gebruikt in 1907.
Het ontwerp van Da Vinci heeft nooit echt gevlogen; de constructie is te zwaar om te kunnen opstijgen.

Slide 17 - Tekstslide

Renaissance
Dankzij boekdrukkunst verspreidde de nieuwe renaissance ideeën over  Europa, vooral via handelscontacten
Kritische denkhouding van humanisten  was basis voor nieuwe wetenschappelijke belangstelling die ontstond. 
Mensen begonnen weer zelfstandig na te denken, in plaats van altijd te luisteren naar Kerk  + koning. 
De wetenschappelijke manier van denken was niet nieuw, de Griekse filosofen waren er mee begonnen. Maar in de middeleeuwen was het vooral de Kerk geweest die bepaalde over welke onderwerpen zelf mochten nadenken

Slide 18 - Tekstslide

Renaissance 
In de renaissance ben jij als individu (eigen persoon) belangrijk, niet de grote groepen van mensen (iedereen in de kerkgemeenschap/stad etc)
Het geloof is niet meer allesbepalend, de elite is ook niet alleen maar bezig met het leven na de dood (want Carpe diem!)
Hierdoor meer interesse in leven op aarde en (werking van) natuur, er ontstaat een ander wereldbeeld

Slide 19 - Tekstslide

Lesdoelen
  • je kunt uitleggen wat er verandert aan het mensbeeld in de renaissance 
  • je kunt uitleggen wat er verandert aan het wereldbeeld in de renaissance
  • je kunt uitleggen wat het nieuwe mens- en wereldbeeld te maken heeft met de klassieke Oudheid
  • je kunt uitleggen wat humanisten zijn
  • je kunt uitleggen wat een homo universalis is

Slide 20 - Tekstslide

Lesdoelen
  • je kent de klassieke kenmerken van de klassieke kunst en kunt die herkennen in gebouwen, schilderijen en beelden
  • je weet waarom kunstenaars meer (zelf)portretten maken en hun werk signeren

Slide 21 - Tekstslide

Renaissance 
Bij klassieken stond individu (jij als eigen persoon) centraal
Klassieke erfgoed wordt voorbeeld voor rijke burgers en kunstenaars

Slide 22 - Tekstslide

Renaissance, architectuur 
De klassieken worden voorbeeld voor architecten 
Dat betekent in de praktijk:
  • gebruik  van zuilen
  • gebruik van koepels
  • symmetrie in de plattegrond van gebouw en gevels

Slide 23 - Tekstslide

Bramante - Tempietto 
Alberti - Santa Maria Novella 

Slide 24 - Tekstslide

Renaissance, beeldende kunst 
De klassieken worden voorbeeld voor kunstenaars 
Dat betekent in de praktijk:
  • naast christelijke onderwerpen ook mythologische onderwerpen 
  • Kunstenaars probeerden hun werk zo "echt" mogelijk te maken door gebruik van perspectief, aanbrengen van details en anatomisch correcte weergave menselijk lichaam

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Da Vinci - Dame met hermelijn
Michelangelo -  plafond Sixtijnse Kapel

Slide 27 - Tekstslide

Michelangelo - David

Slide 28 - Tekstslide

Mens centraal in Gods schepping
humanisten vonden: Mens staat centraal in Gods schepping
daarom in de renaissance veel meer zelfportretten en het signeren van kunst.

Slide 29 - Tekstslide

Zelfportret Leonardo da Vinci
Zelfportret Ghiberti

Slide 30 - Tekstslide

Federico da Montefeltro en zijn vrouw Battista Sforza

Slide 31 - Tekstslide

Met de gegevens uit de bron kan worden aangetoond dat Ghiberti in meerdere opzichten past bij de Renaissance.
Leg dit uit door twee onderdelen van de Renaissance te noemen en bij elk onderdeel aan te geven welk gegeven over Ghiberti daarbij past.
Let op: je mag een gegeven maar één keer gebruiken.

Slide 32 - Open vraag

In 1538 stierf de Maastrichtse geleerde Mattheus Herbenus. Zijn bibliotheek bevatte een kostbare uitgave van de Geographica van de Griekse historicus en geograaf Strabo (64 v.Chr.-23 na Chr.), een soort encyclopedie van de toen bekende wereld.
De belangstelling van Herbenus past bij twee verschillende kenmerkende aspecten van zijn tijd.
Leg uit bij welke twee kenmerkende aspecten

Slide 33 - Open vraag

Gebruik bron 3.
Een bewering:
Artsen in de Renaissance zouden zich herkennen in de werkwijze van
Ya’qub.
2p 6 Ontleen aan de bron twee argumenten om deze bewering te
ondersteunen.

Slide 34 - Open vraag

Lesdoelen
  • je kent de klassieke kenmerken van de klassieke kunst en kunt die herkennen in gebouwen, schilderijen en beelden
  • je weet waarom kunstenaars meer (zelf)portretten maken en hun werk signeren

Slide 35 - Tekstslide

voor alle zekerheid volgt hierna een kort filmpje met uitleg over de renaissance

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Middeleeuwen of Renaissance?

"Ik ben kritisch en leergierig"
A
Middeleeuwen
B
Renaissance

Slide 38 - Quizvraag


A
Middeleeuwen
B
Renaissance

Slide 39 - Quizvraag


A
Middeleeuwen
B
Renaissance

Slide 40 - Quizvraag


A
Middeleeuwen
B
Renaissance

Slide 41 - Quizvraag


A
Middeleeuwen
B
Renaissance

Slide 42 - Quizvraag


Vooral aandacht voor leven na de dood.

A
Middeleeuwen
B
Renaissance

Slide 43 - Quizvraag

Wanneer is de periode van de Renaissance?
A
1500-1600
B
1400-1530
C
17e eeuw
D
1300-1450

Slide 44 - Quizvraag

Welke uitdrukking past bij de Renaissance?
A
Carpe diem
B
Ora et labora
C
Memento Mori
D
Bid en werk

Slide 45 - Quizvraag

Wat is geen oorzaak voor het ontstaan van de renaissance?
A
rijke kooplieden in Italiaanse stadsstaten
B
Italiaanse handelaren gingen naar het Oosten
C
belangstelling voor romeinse gedichten etc.
D
ontkerkelijking

Slide 46 - Quizvraag


Gebruik de bron
Dit beeld stelt David voor, een figuur uit de Bijbel. Dit beeld is gemaakt aan het begin van de Tijd van ontdekkers en hervormers.

➤Waarom past dit beeld zo goed bij de ideeën van de Renaissance? 


Gebruik de bron 

A
Het is een beeld dat bij een Bijbelverhaal hoort. In de Renaissance waren de Kerk, de Bijbel en het christendom belangrijker dan tijdens de Middeleeuwen.
B
Kunstenaars uit de Renaissance wilden net zulke kunst maken als kunstenaars in de Oudheid. Dit beeld ziet er uit als een écht mens, net als beelden uit de Tijd van Grieken & Romeinen.
C
David leefde in Noord-Italië, waar de Renaissance begon.
D
David leefde in de Oudheid. In de Renaissance was er veel aandacht voor de Oudheid.

Slide 47 - Quizvraag

zelf verder werken
Beantwoord de lesdoelen
maak opdracht 1, 3a+b en 5 van §5.1

Slide 48 - Tekstslide

Waar in Europa begon de Renaissance?
A
Frankrijk
B
Griekenland
C
Italië
D
Nederland

Slide 49 - Quizvraag

Wat was géén oorzaak van de Renaissance?
A
Door de inname van Constantinopel vluchtten geleerden naar Italië
B
In de Rooms-Katholieke Kerk kwam een kritische hervormingsbeweging op gang
C
In Italië waren veel overblijfselen van de Grieken en Romeinen zichtbaar
D
In Noord-Italië waren veel zelfstandige steden, waar rijke burgers de dienst uitmaakten

Slide 50 - Quizvraag

Renaissance betekent
Renaissance betekent:
A
nieuwe interesse voor de oudheid
B
nieuwe interesse voor andere werelddelen
C
nieuwe interesse voor het geloof
D
nieuwe interesse voor de kunst

Slide 51 - Quizvraag

Wat is de betekenis van "humanist" omstreeks 1500
A
Iemand die klassieke teksten bestudeert
B
Iemand die niet in God gelooft
C
Iemand die kritiek heeft op de Rooms-Katholieke kerk
D
Iemand die op ontdekkingsreis gaat

Slide 52 - Quizvraag

Geef twee redenen
waarom het schilderij volgens jou uit de Middeleeuwen/Renaissance komt:
Madonna, Maria met kind

Slide 53 - Open vraag