Poëzie

Poëzie
Campus 4, les 19
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Poëzie
Campus 4, les 19

Slide 1 - Tekstslide

Wat bedoelt de dichter met: 'woningen sterven als ze worden achtergelaten'?

Slide 2 - Open vraag

Wat bedoelt de dichter met 'mijn ouders zijn geen geheel'?

Slide 3 - Open vraag

Zoals je tegen een ziek dochtertje zegt:
mijn miniatuurmensje, mijn zelfgemaakt
verdrietje, en het helpt niet;
zoals je een hand op haar hete voorhoofdje
legt, zo dun als sneeuw gaat liggen,
en het helpt niet:
zo helpt poëzie.



Slide 4 - Tekstslide

Welke vorm van beeldspraak herken je in dit gedicht?

Slide 5 - Open vraag

Zwemmen is losbandig slapen in spartelend water,
is liefhebben met elke nog bruikbare porie,
is eindeloos vrij zijn en inwendig zegevieren.
 
En zwemmen is de eenzaamheid betasten met vingers,
is met armen en benen aloude geheimen vertellen
aan het altijd allesbegrijpende water.
 
Ik moet bekennen dat ik gek ben van water.
Want in het water adem ik water
word ik een schepper die zijn schepping omhelst,
en in het water kan men nooit geheel alleen zijn
en toch eenzaam blijven.
 
Zwemmen is bijna een beetje heilig zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Welke vorm van beeldspraak herken je hier overduidelijk?
A
vergelijking
B
personificatie
C
metafoor
D
hyperbool

Slide 7 - Quizvraag

Een parabool die heel bedaard
zojuist zijn raaklijn had bezocht,
die vloog daarna in volle vaart,
vlak voor zijn toppunt uit de bocht.
 
Zijn hele auto total loss!
En dat zou niet het ergste zijn,
maar hij was ook nog zelf de klos:
hij werd op slag een rechte lijn.

Slide 8 - Tekstslide

Welk rijmschema herkende je hier?

Slide 9 - Open vraag

Wat is een enjambement?

Slide 10 - Open vraag

Het krijsen van meeuwen wees de weg naar de zee;
een nauwe steeg, steil naar beneden, daar was de haven
maar niets dan boten, trage kranen, ijzerwaren. Geen vogel
vloog of liep te pikken of deinde op een golf.
Toch, het geluid hield aan; het geweld van machines,
werd zelfs overstemd door het schreeuwen.
De kranen hevelden lichte, niet helemaal dichte kisten.
Tussen de brede spleten leefde opeens de lading vlerken
en veren. Zo werden de meeuwen het ruim in gehesen.

Slide 11 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een alliteratie uit het vorige gedicht.

Slide 12 - Open vraag

Assonantie
klinkerrijm, rijm waarin klinkers overeenkomen
Hij is de ster van elke zwervende schors.

Slide 13 - Tekstslide

Het krijsen van meeuwen wees de weg naar de zee;
een nauwe steeg, steil naar beneden, daar was de haven
maar niets dan boten, trage kranen, ijzerwaren. Geen vogel
vloog of liep te pikken of deinde op een golf.
Toch, het geluid hield aan; het geweld van machines,
werd zelfs overstemd door het schreeuwen.
De kranen hevelden lichte, niet helemaal dichte kisten.
Tussen de brede spleten leefde opeens de lading vlerken
en veren. Zo werden de meeuwen het ruim in gehesen.

Slide 14 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een assonantie uit het vorige gedicht.

Slide 15 - Open vraag