English basics lesson 7: word order

English basics - lesson 7
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

English basics - lesson 7

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goal
Oefenen praten over foto.

Herhalen M.I.N.T.S.

Aan het eind van de les weet je wat de woordvolgorde in een zin in het Engels is.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Think
25 seconds

Talk 
25 seconds
Op de volgende pagina zie je een foto.

- Je mag 25 seconden nadenken.
- Daarna geef ik een beurt.
- Je praat 25 seconden Engels over de foto.

TIP:
  • tellen
  • kleuren noemen
  • waar in het plaatje

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:25

Slide 4 - Tekstslide

In English an animal is referred to as 'it' unless the relationship is personal (like a pet that has a name).
When do you use capital letters?
A
Months and days
B
For I
C
Names and titles
D
The beginning of a sentence

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What does M.I.N.T.S. stand for?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

What time is it?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Word order

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

English - Dutch
Wie
Doet
Wat
Waar
Wanneer
Who
Does
What
Where 
When

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What is the correct 
word order in English?
Who
Does
What
Where 
When

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Word order:
wie
doet
wat
waar
wanneer
 I
play
football
in the garden
every day.
Sarah
watches 
Netflix
on the sofa
at 8 o'clock.
My mother
walks
the dog
in the park
on Saturdays.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie
doet
wat
waar
wanneer
Jacky and Pete
aren't going
to the cinema
tonight

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

wie
doet
wat
waar
wanneer
The parents
bring
to football training

every Sunday

their son

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the sentence with the correct word order.
A
They often go out in the weekends.
B
They go often out in the weekends.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Billy / to his friend /
five minutes ago / went
A
Billy went to his friend five minutes ago.
B
Billy went five minutes ago to his friend .
C
Billy five minutes ago went to his friend.
D
Five minutes ago Billy went to his friend.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

in the park - soccer - Tommy -
on Sunday - watches

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

poker - my brothers - are going to - next Thursday - play

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Grammar - adverbs of frequency
Frequency = how often / hoe vaak 

We always get up late on Sundays.
We never take the bus.






Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs of Frequency
nooit
vaak
soms
meestal
zelden
altijd
bijna nooit
af en toe
af en toe
never 
often 
sometimes 
usually
rarely 
always 
hardly ever 
once in a while
occasionally 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs of frequency

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Word order can be confusing!
- adverbs usually go  before main verbs (werkwoorden)
                                                                                     I sometimes go to the gym.
                                                                                     I have never seen that film
                                                                                     He would never do that 
- but adverbs go  afer am/is/are/ was/ were 
                                                                                    I am always here. 
                                                                                    They were usually early.
                                                                                  

- some adverbs of frequency can also go at the beginning or end of a sentence.
                                                            Sometimes I go to the gym.  /  I go to the gym sometimes.
                        


                                                            

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Put the words in the correct order to make sentences.

I / money / waste / never / my

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Put the words in the correct order to make sentences.

I / dinner / at / weekend / cook / sometimes / the

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

sometimes / in a garage / Mr Hodges / his car / parks

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

enjoys / swimming / in our pool
/ in the morning / she


Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

YouTube
https://youtu.be/ZpzG6JI7-XM

Your
GPS goal 
this week is:

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Word order
Scrambled sentences
Work in pairs.

 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Word order
  1. Tom and Alie always wanted to help us.
  2. I spent my holiday visiting Dubai.
  3. Stephan didn't buy a new car.
  4. They gave Tammy lots of presents.
  5. Where did Mona work last year?
  6. Bill lost a toy and he was very upset about it.
  7. I finished university three years ago.
  8. When did the two girls go to London too?
  9. Layla didn't tidy her room.
  10. Mary decided to clean the window.
  11. Larry bought a book last week.
  12. Did she go home?
  13. Last night I went for a walk.
  14. Why didn't Sam come with his family?
Word order: Who - does - what - where - when.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies