afkortingen en symbolen

1 / 15
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Lesdoel
Je kunt afkortingen, letterwoorden, initiaalwoorden, verkortingen en symbolen herkennen en benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Je kunt woorden en woordgroepen op vijf manieren korter schrijven.

- afkorting

- letterwoord

- initiaalwoord

- verkorting

- symbool

Slide 3 - Tekstslide

Afkorting

Een afkorting schrijf je met 1 of meer punten.


Voorbeelden:

- bijvoorbeeld: bv. of bijv.

- met andere woorden: m.a.w.

- Zijne Majesteit: Z.M. 

Slide 4 - Tekstslide

Letterwoord


voorbeeld: 

- vip (je spreekt de letters niet afzonderlijk uit, maar als woord)

- mavo (je spreekt het als woord uit)




Slide 5 - Tekstslide

Verkorting

- één of meer delen van het woord. 

- spreek je uit als woord en niet als losse letters.


Voorbeelden:

- info (informatie)

- prof (professor)

Slide 6 - Tekstslide

Initiaalwoord

- de letters spreek je wel afzonderlijk uit. 

- geen punten tussen de letters. 


Voorbeelden:

- pc (personal computer)

- NS (Nederlandse Spoorwegen) 

Slide 7 - Tekstslide

cl
A
afkorting
B
initiaalwoord
C
symbool
D
verkorting

Slide 8 - Quizvraag

aso
A
letterwoord
B
initiaalwoord
C
afkorting
D
verkorting

Slide 9 - Quizvraag

wc
A
initiaalwoord
B
afkorting
C
verkorting
D
symbool

Slide 10 - Quizvraag

pin
A
verkorting
B
letterwoord
C
symbool
D
initiaalwoord

Slide 11 - Quizvraag

H.K.H.
A
initiaalwoord
B
letterwoord
C
afkorting
D
verkorting

Slide 12 - Quizvraag

 Opdrachten
- NN Maken 1 t/m 6.

Slide 13 - Tekstslide

Symbool

- wetenschappelijk begrip, een eenheid of een valuta.

- schrijf je soms met en soms zonder hoofdletter. Dat ligt aan het woord als je het voluit schrijft. 

-  schrijf je zonder punt.


Voorbeelden:

- $ (dollarteken)

- km (kilometer)


Slide 14 - Tekstslide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 15 - Open vraag