In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
- afkorting
- letterwoord
- initiaalwoord
- verkorting
- symbool
Een afkorting schrijf je met 1 of meer punten.
Voorbeelden:
- bijvoorbeeld: bv. of bijv.
- met andere woorden: m.a.w.
- Zijne Majesteit: Z.M.
voorbeeld:
- vip (je spreekt de letters niet afzonderlijk uit, maar als woord)
- mavo (je spreekt het als woord uit)
- één of meer delen van het woord.
- spreek je uit als woord en niet als losse letters.
- info (informatie)
- prof (professor)
- de letters spreek je wel afzonderlijk uit.
- geen punten tussen de letters.
- pc (personal computer)
- NS (Nederlandse Spoorwegen)
- wetenschappelijk begrip, een eenheid of een valuta.
- schrijf je soms met en soms zonder hoofdletter. Dat ligt aan het woord als je het voluit schrijft.
- schrijf je zonder punt.
- $ (dollarteken)
- km (kilometer)