Elke dag gebeurt er over de hele wereld van alles. Toch komt dit niet allemaal in de krant of in het journaal: de journalist moet keuzes maken. Of iets het nieuws haalt, hangt af van de nieuwswaarde van de gebeurtenis. Wanneer is nieuws, nieuws?
A
Het moet bijzonder zijn
B
Het moet actueel zijn en er moeten beelden of bewijs van zijn
C
het moet van belang zijn voor een grote groep mensen
D
antwoord a, b en c samen zijn juist.
1 / 23
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Elke dag gebeurt er over de hele wereld van alles. Toch komt dit niet allemaal in de krant of in het journaal: de journalist moet keuzes maken. Of iets het nieuws haalt, hangt af van de nieuwswaarde van de gebeurtenis. Wanneer is nieuws, nieuws?
A
Het moet bijzonder zijn
B
Het moet actueel zijn en er moeten beelden of bewijs van zijn
C
het moet van belang zijn voor een grote groep mensen
D
antwoord a, b en c samen zijn juist.
Slide 1 - Quizvraag
Wanneer is er sprake van een goed nieuwsbericht?
A
Als er meningen in zitten
B
5 w vragen + 1 h vraag
C
Als de tussenkoppen weggelaten worden.
D
Als de bronnen weggelaten worden
Slide 2 - Quizvraag
wat is een deelonderwerp?
A
mening van de schrijver
B
onderwerp van een alinea
C
onderwerp van de hele tekst
D
onderwerp van de inleiding
Slide 3 - Quizvraag
Is dit artikel nepnieuws of niet?
A
Nepnieuws
B
Geen nepnieuws
Slide 4 - Quizvraag
Nepnieuws
A
als je verstandig gebruik maakt van de media.
B
is dat je je steeds een beeld vormt van iets of iemand.
C
is de vrijheid van journalisten om berichten te kunnen maken zonder eerst toestemming te vragen.
D
is verzonnen informatie die verspreid wordt om mensen te beïnvloeden.
Slide 5 - Quizvraag
Is dit artikel nepnieuws of niet?
A
Nepnieuws
B
Geen nepnieuws
Slide 6 - Quizvraag
Is dit artikel nepnieuws of niet?
A
Nepnieuws
B
Geen nepnieuws
Slide 7 - Quizvraag
Welke zijn wel 'nieuwswaardig'?
A
Mijn zus is van de trampoline gevallen
B
Ajax speelt in de regen.
C
Amerika heeft een nieuwe president
D
Het konijn van mijn beste vriend is overleden
Slide 8 - Quizvraag
Heeft het artikel over de hondennamen een hoge nieuwswaarde?
Heeft het artikel over de hondennamen een hoge nieuwswaarde?
A
Ja
B
Nee
Slide 9 - Quizvraag
Je wilt weten wat de entreeprijs is.
Bij welk tussenkopje kijk je?
A
Computerspelletjes
B
Rondleidingen
C
Workshops voor scholen
D
Openingstijden en tarieven
Slide 10 - Quizvraag
Wat zijn de tussenkopjes van deze tekst?
A
Instructie stofzuiger
B
Bedienen, onderhouden
C
De stofzuiger
D
Onderhouden
Slide 11 - Quizvraag
Is het tekstdoel informatief of niet? Een IKEA-instructie om een kast in elkaar te zetten.
A
Informatief doel
B
Uitleggen
Slide 12 - Quizvraag
Een instructie is een
A
Informerende tekst
B
Overtuigende tekst
C
Uitleggende tekst
D
Overhalende tekst
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een woordraadstrategie?
A
een manier waarop je de betekenis van een woord kunt ontdekken
B
een woord waarvan je de betekenis niet kent
C
twee woorden met ongeveer dezelfde betekenis
Slide 14 - Quizvraag
Oefen met de moeilijke woorden!
Wat betekent inmiddels? De meeste lidstaten hebben inmiddels nationale steunregelingen voor duurzame energiebronnen ingevoerd.
A
Straks, over een korte tijd.
B
In die tijd, intussen.
Slide 15 - Quizvraag
Oefen met de moeilijke woorden!
Wat is een toevalstreffer? Toevalstreffers, wat is het geheim? Sommige mensen doen voortdurend bijzondere vondsten. Ze zien dingen die jij niet ziet. En ze zijn je steeds een stap voor. Hoe doen ze dat toch?
A
Toevallig juiste ontdekking, gebeurtenis of beslissing.
B
Expres een ontdekking doen.
Slide 16 - Quizvraag
Tips om de toets te leren
1. Bekijk de theorie uit het boek
2. Kijk in som naar de doelen
3. Filmpjes om naar te kijken, zoek zelf naar goede filmpjes op het internet.
Slide 17 - Tekstslide
Wat is de kernzin?
A
Pubers zijn niet in staat weloverwogen een vakkenpakket te kiezen.
B
Hun hersens zijn nog lang niet volgroeid en daarom (...)
Slide 18 - Quizvraag
Een kenmerk van zoekend lezen is:
A
Je bekijkt de tekst: titel, tussenkopjes, plaatjes.
B
Je kijkt de tekst snel door en je zoekt het antwoord.
C
Je leest de tekst grondig.
Slide 19 - Quizvraag
Wat is het doel van zoekend lezen?
A
Je wilt ongeveer weten wat er in de tekst staat
B
Je wilt het onderwerp van de tekst weten
C
Je bent op zoek naar bepaalde informatie
D
Allemaal
Slide 20 - Quizvraag
Ik wil graag weten of er noten in een product zitten. Dus ga ik de ingrediëntenlijst...
A
globaal lezen
B
intensief lezen
C
zoekend lezen
D
kritisch lezen
Slide 21 - Quizvraag
Welke woordraadstrategie zou je gebruiken bij dit woord? - Betaalmiddel
A
Achtervoegsel
B
Samenstelling uit Nederlands
C
Voorvoegsel
D
Samenstelling uit andere taal
Slide 22 - Quizvraag
Welke woordraadstrategie zou je gebruiken bij dit woord? - Ongeïnteresseerd