5.5 Aanpassingen bij planten

5.5 Aanpassingen bij planten
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

5.5 Aanpassingen bij planten

Slide 1 - Tekstslide

Even herhalen

Slide 2 - Tekstslide

Hoe komen planten aan energierijke stoffen?

Slide 3 - Open vraag

Waar wordt de energie die bij verbranding vrijkomt voor gebruikt?

Slide 4 - Open vraag

In welke groepen kun je organismen verdelen?

Slide 5 - Open vraag

Welk organisme is de eerste schakel in een voedselketen?

Slide 6 - Open vraag

Wat zijn biotische factoren?

Slide 7 - Open vraag

Wat is een populatie?

Slide 8 - Open vraag

Wat is een aanpassing van waterdieren?

Slide 9 - Open vraag

Benoem een aanpassing bij vogels:

Slide 10 - Open vraag

Leerdoelen
5.5.1 Je kunt beschrijven hoe planten zijn aangepast aan het water.
5.5.2 Je kunt beschrijven hoe planten zijn aangepast aan het licht.

Slide 11 - Tekstslide

Aanpassingen aan een vochtige omgeving 
 Planten kunnen aanpassingen hebben aan een vochtig milieu:
– grote, dunne bladeren
– bladeren bedekt met een dun waslaagje
– een klein wortelstelsel, altijd water in hun omgeving.

Slide 12 - Tekstslide

Planten in het regenwoud met grote bladeren.
Bladeren van waterlelies drijven op het water.

Slide 13 - Tekstslide

Aanpassingen aan een droge omgeving
Planten kunnen aanpassingen hebben aan een droog milieu:
– kleine, dikke bladeren (bij cactussen stekels)
– soms wateropslag in een stengel, bijv. bij cactussen
– bladeren bedekt met een dik waslaagje
– behaarde bladeren en stengel
– een groot wortelstelsel

Slide 14 - Tekstslide

 Lupine heeft behaarde bladeren.
Een cactus slaat water op in de stengel.

Slide 15 - Tekstslide

 Een vetplant slaat water op in de bladeren.
Loofbomen laten in de herfst hun bladeren vallen

Slide 16 - Tekstslide

Aanpassingen aan de hoeveelheid licht
• Planten hebben aanpassingen aan de hoeveelheid licht.
Zonplanten: groeien het best bij veel licht, bijv. in een weiland.
Schaduwplanten: groeien het best bij weinig licht, bijv. op de bodem van een loofbos.
• Voorjaarsbloeiers zijn voorbeelden van schaduwplanten.

Slide 17 - Tekstslide

Klimplanten
 - Klimplanten hebben hechtwortels of ranken. Hiermee kunnen ze langs andere planten omhoogklimmen.
- Nemen soms voedingsstoffen op uit andere planten waar ze op groeien. 
- Groeien snel 

Slide 18 - Tekstslide

Maken
blz. 126
Opdr. 1 t/m 7
timer
20:00

Slide 19 - Tekstslide

Terugblikken

Slide 20 - Tekstslide

Op welke manier past een plant zich aan het water aan?

Slide 21 - Open vraag

Op welke manier past een plant zich aan een droge omgeving aan?

Slide 22 - Open vraag

Planten die bij veel licht het beste groeien noem je ......

Slide 23 - Open vraag

Planten die het best in de schaduw groeien noem je .......

Slide 24 - Open vraag

Waarom groeien klimplanten snel?

Slide 25 - Open vraag

Heb je de leerdoelen behaald?
5.5.1 Je kunt beschrijven hoe planten zijn aangepast aan het water.
5.5.2 Je kunt beschrijven hoe planten zijn aangepast aan het licht.

Slide 26 - Tekstslide