Voltooid en onvoltooid deelwoord

Voltooid en onvoltooid deelwoord
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Voltooid en onvoltooid deelwoord

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Lezen
  • Leesvraag
  • Leerdoelen
  • Leerdoelen check PVVT
  • Uitleg VD en OD
  • Zelf werken
  • Leerdoelen check VD & OD

Slide 3 - Tekstslide

Leesvraag

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan de PVVT correct vervoegen.

Ik kan het voltooid deelwoord correct vervoegen.

Ik kan het onvoltooid deelwoord correct vervoegen.


Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen testmoment PVVT - alles in de VT
  1. Zijn moeder ................ (werken) in het ziekenhuis. 
  2. De meisjes …………………… (staren) me al een tijdje aan.
  3. Het ……………………….. (tochten) in dat bijgebouw verschrikkelijk.
  4. Waar …………………….. (bestellen) jij die taart?
  5. Hij …………………. (bekleden) de stoel opnieuw.

Slide 6 - Tekstslide

Voltooid en onvoltooid deelwoord


Wat is het voltooid deelwoord?
Welke regel hoort daarbij?

Slide 7 - Tekstslide

Voltooid en onvoltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord begint altijd met be-, ge-, ont-, -her of ver-.

Om te weten of het met een -t of -d eindigt, gebruik je 
't x kofschip.

Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden schrijf je met  
-en.

Slide 8 - Tekstslide

Voltooid en onvoltooid deelwoord
Schrijf de voltooid deelwoorden van de volgende woorden op in je schrift:
  1. Werken
  2. Lopen
  3. Dromen
  4. Schaatsen
  5. Beloven

Slide 9 - Tekstslide

Voltooid en onvoltooid deelwoord


Wat is het onvoltooid deelwoord?

Slide 10 - Tekstslide

Voltooid en onvoltooid deelwoord
Het onvoltooid deelwoord is hele ww + d.

Lachen + d = lachend

  1. Zwemmen
  2. Lopen
  3. Blozen

Slide 11 - Tekstslide

Zelf werken
Cursus 7 Spelling § 10 Voltooid en onvoltooid deelwoord
Opdr. 1 t/m 4 en 8A en 9A.

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan de PVVT correct vervoegen.

Ik kan het voltooid deelwoord correct vervoegen.

Ik kan het onvoltooid deelwoord correct vervoegen.


Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen check VD en OD
  1. Met haar vader heeft Julia de nieuwe badkamer ... (betegelen).
  2. De docent heeft de boekopdracht ... (beoordelen).
  3. We hebben de hele avond op het schoolfeest ... (dansen).
  4.  ... (lopen) ging ik naar Gelderlandplein.
  5. Er is niks ... (gebeuren).
  6. Ik liep ... (bellen) over de gang en toen moest ik mijn telefoon inleveren bij mevrouw Lettinga.



Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen check VD
  1. We hebben gisteren echt heel hard ... (werken).
  2. Met haar vader heeft Julia de nieuwe badkamer ... (betegelen).
  3. De docent heeft de boekopdracht ... (beoordelen).
  4. Hij heeft haar ... (bedriegen)
  5. We hebben de hele avond op het schoolfeest ... (dansen).
  6. Er is niks ... (gebeuren).
  7. We hebben dat hele stuk ... (lopen).



Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen check VD
  1. We hebben de hele avond op het schoolfeest ... (dansen).
  2. Meneer Kok is elke keer weer ... (verbazen).
  3. Ryan en Rayan hebben niet veel geld ... (verdienen).
  4. Zij heeft zich voor het feest van vanavond ... (opdoffen).
  5. Zij zijn van al hun juwelen ... (beroven).



Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Woordweb

Slide 18 - Tekstslide


Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide