Deeltaak 5 Week 2 Les 2

Deeltaak 5 Week 2 les 2
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Deeltaak 5 Week 2 les 2

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?

  • Schreiben Aufgabe 41 und 42
  • selbstständig arbeiten/ Aussprache und sprechen
  • Wiederholung haben und sein
  • Fragen!?



Slide 2 - Tekstslide

Vorab Fragen?

Slide 3 - Tekstslide

Schreiben Aufgabe 41
Mein erster Schultag
Seite 90

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Was hat Julia heute bekommen?

Slide 6 - Open vraag

Was macht Julia nach der Schule?

Slide 7 - Open vraag

Welche Fächer sind für Julia neu?

Slide 8 - Open vraag

Diktat Aufgabe 42

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

selbstständig arbeiten
 Baustein 4,5 und 6 
werk aan je mondeling
in de les: uitspraak en sprechen
15 minuten voor het einde van de les gaan we gezamenlijk afsluiten!

Slide 11 - Tekstslide

Wiederholung 
Haben und Sein

Slide 12 - Tekstslide

haben 
und 
sein

Slide 13 - Tekstslide

'haben' en 'sein'

Herhaal nu de rijtjes van;

- haben = hebben

- sein = zijn


Slide 14 - Tekstslide

Peter ..... (haben) gestern seine Bücher vergessen.
A
hast
B
habt
C
habe
D
hat

Slide 15 - Quizvraag

GEBRUIK EEN VORM VAN "HABEN"OF "SEIN"

Ihr .... gut gearbeitet. (hebben)
A
habt
B
haben
C
hat
D
hast

Slide 16 - Quizvraag

GEBRUIK EEN VORM VAN "HABEN"OF "SEIN"

Ihr ... zu spät (sein)
A
seid
B
sind
C
bin
D
bist

Slide 17 - Quizvraag

GEBRUIK EEN VORM VAN "HABEN"OF "SEIN"

Ich .... ein Lehrer.
A
sind
B
bin
C
seid
D
bist

Slide 18 - Quizvraag

GEBRUIK EEN VORM VAN "HABEN"OF "SEIN"

Lisa ..... krank
A
bist
B
sind
C
ist
D
bin

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van haben of sein?
Wie alt ... du?
A
sind
B
seid
C
bist
D
bin

Slide 20 - Quizvraag

GEBRUIK EEN VORM VAN "HABEN"OF "SEIN"

Wir .... Hausaufgaben gemacht.
A
hat
B
habe
C
habt
D
haben

Slide 21 - Quizvraag

GEBRUIK EEN VORM VAN "HABEN"OF "SEIN"

Ich ... etwas gemacht.
A
haben
B
habe
C
habt
D
hat

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van haben of sein?
... Sie hier schon lange?
A
sind
B
seid
C
bist
D
ist

Slide 23 - Quizvraag

Ken je de vervoeging van haben en sein en kan je de juiste vervoeging in de zin bepalen?
A
geen probleem, ik had alles goed
B
haben en sein ken ik nog niet zo goed
C
Ik maak af en toe nog een foutje

Slide 24 - Quizvraag

Hausaufgaben
Baustein 4,5 und 6 (bij Baustein 5, hoort een online toetjse)
Wörter Kapitel 3 t/m "volgende week" leren
herhalen haben en sein (doen we volgende les nog eens klassikaal)


Slide 25 - Tekstslide

Gibt es noch Fragen?

Slide 26 - Tekstslide