quiz aerobe dissimilatie

welke organismen doen aan dissimilatie?
A
dieren, de meeste bacteriën, schimmels
B
planten en dieren en schimmels
C
autotrofe organismen
D
planten, dieren, bacteriën en schimmels
1 / 11
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

welke organismen doen aan dissimilatie?
A
dieren, de meeste bacteriën, schimmels
B
planten en dieren en schimmels
C
autotrofe organismen
D
planten, dieren, bacteriën en schimmels

Slide 1 - Quizvraag

Wat is de goede volgorde voor de verbranding van glucose?
A
glycolyse -> vorming acetyl-coA -> oxidatieve fosforylering -> citroenzuurcyclus
B
vorming acetyl-coA -> glycolyse -> oxidatieve fosforylering -> citroenzuurcyclus
C
glycolyse -> vorming acetyl-coA -> citroenzuurcyclus -> oxidatieve fosforylering
D
glycolyse -> oxidatieve fosforylering -> citroenzuurcyclus -> vorming acetyl-coA

Slide 2 - Quizvraag

Bij welke stap wordt de meeste ATP gevormd?
A
Glycolyse
B
Vorming acetyl CoA
C
Citroenzuurcyclus
D
Oxidatieve fosforylering

Slide 3 - Quizvraag

in welk deel van de aerobe dissimilatie van glucose is zuurstof nodig
A
in de glycolyse
B
in het pyruvaat dehydrogenase complex
C
in de krebscyclus
D
in oxidatieve fosforylering

Slide 4 - Quizvraag

Waar vindt de citroenzuurcyclus plaats?
A
In het cytoplasma
B
in de membranen van het mitochondrium
C
In de vloeistof (matrix) van het mitchondrium

Slide 5 - Quizvraag

hoe vaak wordt de krebscyclus gebruikt voor de afbraak van 1 molecuul glucose?
A
1/2 x
B
1x
C
2x
D
4x

Slide 6 - Quizvraag

In BiNaS 68D is een membraan getekend. Hoe heet deze membraan?
A
buitenmembraan
B
binnenmembraan
C
cristae
D
matrix

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het doel van oxidatieve fosforylering?

Slide 8 - Open vraag

Hoeveel ATP-moleculen kan één NADPH,H+ genereren tijdens de oxidatieve fosforylering?
A
0
B
1
C
3
D
6

Slide 9 - Quizvraag

In welk deel van aerobe dissimilatie van glucose is zuurstof nodig?
A
Glycolyse
B
Vorming Acetyl-CoA
C
Citroenzuurcylcus
D
Oxidatieve fosforylering

Slide 10 - Quizvraag

Hoe kan het dat met één molecuul NADH,H+ meer ATP gemaakt kan worden dan één molecuul FADH2?
A
NADH,H+ bevat meer energierijke elektronen
B
met de energie van NADH,H+ worden meer H+ - ionen door de membraan gepompt
C
NADH,H+ bevat meer H+-ionen
D
NADH,H+ levert meer energie

Slide 11 - Quizvraag