1.3 Vermogen

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1,3

Vermogen = spanning x stroomsterkte

1. Wat is het symbool, de eenheid van deze grootheid ? 

2. Geef de formule van spanning en stroomsterkte.

wat is het symbool van vermogen

1. P
2. I
3. U
4. R

Wat is de formule van Stroomsterkte ?

1. I = U : R
2. I = P : U
3. U = I x R
4. I = P x U

Vermogen = spanning x stroomsterkte

P ;I1. Wat is het symbool, de eenheid van deze grootheid ? 

2. Geef de formule van spanning en stroomsterkte.

1.                       P = U x I

    2.                      U = P  : I    

                       I = P : U

Vraag:

Ik koop een nieuw lampje voor boven het fornuis. Op de verpakking staat; 12 V en 800 mA. Wat is het vermogen van dit lampje?

Ik koop een nieuw lampje voor boven het fornuis. Op de verpakking staat; 12 V en 800 mA. Wat is het vermogen van dit lampje?

1. 9,6 V
2. 9600 V
3. 9,6 W
4. 9600 A

Antwoord

* eerst gelijk maken        800 mA = 0,8 A

* formule :

P = u x I

P = 12 V x 0,8 A

P = 9,6 watt

Stel een elektrische waterkoker is aangesloten op de netspanning van 230V, en verbruikt 2A aan stroomsterkte. Bereken dan het vermogen?

1. tussen de 0 - 200W
2. tussen de 200 - 400W
3. tussen de 400 - 600W
4. Meer dan 600W

Over een lampje staat een spanning van 6 Volt en er gaat een stroomsterkte van 1,5 Ampère door.
Wat is het vermogen?

1. 7,5 Ohm
2. 7,5 Watt
3. 9 Ohm
4. 9 Watt

P=U*I U=I*R
Stroomsterkte is 2 Ampère, weerstand is 10 Ohm. Wat is het vermogen?

1. 20 Watt
2. 20 Volt
3. 40 Watt
4. 40 Volt