onderwerp en persoonsvorm

onderwerp en persoonsvorm
1 / 8
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBuitengewoon lager onderwijs

In deze les zitten 8 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

onderwerp en persoonsvorm

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een onderwerp?
A
het onderwerp is degene die de handeling uitvoert.
B
Het onderwerp geeft aan waarover de zin gaat.
C
Het onderwerp is degene die de handeling ondergaat.
D
Het onderwerp geeft de tijd van de actie aan.

Slide 2 - Quizvraag

Wat weten we over een persoonsvorm?
A
De persoonsvorm geeft de tijd en de persoon van de actie aan
B
De persoonsvorm kan alleen in de verleden tijd staan.
C
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
D
De persoonsvorm is altijd een zelfstandig naamwoord.

Slide 3 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de persoonsvorm wanneer de zin een vraag is?
A
De persoonsvorm komt altijd vooraan in de zin.
B
De persoonsvorm komt altijd aan het einde van de zin.
C
De persoonsvorm blijft op dezelfde plaats.
D
De persoonsvorm verandert niet bij een vraag.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de functie van de persoonsvorm in een zin?
A
Het geeft de tijd, de persoon en het aantal van de handeling.
B
Het maakt de zin langer.
C
Het vertelt wie de handeling uitvoert.
D
Het geeft het onderwerp aan.

Slide 5 - Quizvraag

Hoe vind je het onderwerp en de persoonsvorm?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Stappenplan
1) Maak een ja/nee vraag
2) De persoonsvorm staat helemaal vooraan in de zin
3) Maak een vraag met volgende structuur -> wie of wat persoonsvorm?
4) Dit is het onderwerp

Slide 8 - Tekstslide