3H - 609

Oogafwijkingen
Op tafel
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oogafwijkingen
Op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
  • Korte herhaling vorige keer
  • Bespreking van het huiswerk
  • Start 6.4: Oogafwijkingen
  • Zelfstandig opdrachten maken

Slide 3 - Tekstslide

Vorige keer: vergrotingsfactor
De verhouding tussen de lengte van 
het beeld en de lengte van het voorwerp 
heet de vergrotingsfactor. 
N=LvLb
N = vergrotingsfactor
    = lengte van het beeld
    = lengte van het voorwerp
Lb
Lv

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

6.4 Oogafwijkingen

Slide 6 - Tekstslide

Doorsnede van een oog

Slide 7 - Tekstslide

Vertepunt en nabijheidspunt
Als je oogspieren zijn ontspannen 
kan je ver kijken. Het verste punt 
wat je kunt zien heet het vertepunt.

Het punt het dichtste bij wat
je nog scherp kan zien heet
het nabijheidspunt.

Slide 8 - Tekstslide

Accommoderen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

1) Oudziend
De lens in je oog verliest flexibiliteit 
als je ouder wordt. Hierdoor kan de lens
in je oog niet goed bol meer worden.
Dingen van dichtbij bekijken wordt dan
moeilijker

Een bril met een positieve lens kan dan helpen. 

Slide 11 - Tekstslide

2) Verziend
Jonge mensen kunnen ook al moeite hebben met dingen dichtbij zien.  Ook zij hebben baat bij hulp van een 
positieve lens.

Anders dan oudziende mensen hebben mensen 
die verziend zijn ook moeite met scherp naar 
de horizon kijken. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

3) Bijziend
Mensen die bijziend zijn kunnen goed dichtbij zien, maar hebben moeite met dingen verweg.

Bijziendheid komt steeds vaker voor. 

Zij zijn geholpen met een negatieve lens

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een oplossing voor bijziendheid?
A
Een bril met een positieve lens
B
Een bril met een negatieve lens
C
Een bril zonder lens
D
Een oogoperatie

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een oplossing voor ouderdomsverziendheid?
A
Een bril met een negatieve lens
B
Een bril zonder lens
C
Een bril met een positieve lens
D
Een oogoperatie

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het nabijheidspunt?
A
Het punt waarop je ogen beginnen te tranen
B
Het punt het dichtste bij wat je nog scherp kan zien
C
Het verste punt wat je kunt zien
D
Het punt waarop je ogen beginnen te knipperen

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het vertepunt?
A
Het punt waarop je ogen beginnen te tranen
B
Het punt het dichtste bij wat je nog scherp kan zien
C
Het verste punt wat je kunt zien
D
Het punt waarop je ogen beginnen te knipperen

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Ogen laseren

Slide 20 - Tekstslide

Samenvatting
Vertepunt is het verste punt wat je scherp kan zien.
Nabijheidspunt is het punt het dichtstbij wat je nog scherp kunt zien.

Je oog maakt dingen scherp door spieren in je oog aan te spannen. Dit heet accommoderen.

Oudziende en verziende mensen zijn geholpen met een positieve lens.
Bijziende mensen zijn geholpen met een negatieve lens.

Slide 21 - Tekstslide

Aan het werk
Opdracht 37
Opdracht 40
timer
1:00
Opdracht 46
Klaar? Lees 6.4 en maak 41

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide