de wederkerende werkwoorden 1

de wederkerende werkwoorden 1
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

de wederkerende werkwoorden 1

Slide 1 - Tekstslide

De wederkerende werkwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een wederkerend werkwoord?
Geef een voorbeeld in het Nederlands.

Slide 3 - Tekstslide

De wederkerende werkwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Deel 1
De wederkerende werkwoorden in de présent

Slide 5 - Tekstslide

1. présent

Je me lave à sept heures.

Ik was me om zeven uur 's ochtends.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Quelle différence remarques-tu entre le français et le néerlandais ?
Welk verschil merk je op tussen Frans en Nederlands?

Slide 8 - Tekstslide

De volgorde
Het wederkerend voornaamwoord staat voor de persoonsvorm:
Je me couche
Tu te couches
Il/Elle/On se couche
Nous nous couchons
Vous vous couchez
Ils/Elles se couchent

Supplément page 30

Slide 9 - Tekstslide

me-te-se => m'-t'-s'
Me, te en se worden m', t' en s' voor een klinker of een stomme h:
Je m'habille
Tu t'habilles
Il/Elle/on s'habille
Nous nous habillons
Vous vous habillez
Ils/Elles s'habillent
Supplément page 30

Slide 10 - Tekstslide

Des questions?

Slide 11 - Tekstslide

Supplément page 31
Faire les exercices B + C

Slide 12 - Tekstslide

Exercice B
  • je me réveille = ik word wakker
  • tu te réveilles
  • il se réveille
  • elle se réveille
  • nous nous réveillons
  • vous vous réveillez
  • ils se réveillent
  • elles se réveillent


Slide 13 - Tekstslide

Devoirs pour
mardi 15 novembre
Apprendre : Quizlet voca 2-1 F-N  + herhaal Quizlet 2-2 N-F

Faire : 
  • Supplément, page 31, exercices B + C
  • D'accord > Chapitre 2 > 2.3 > 2 + 3 + 4 + 5

Slide 14 - Tekstslide