In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Scheidingsmethoden 3:
Chromatografie
Slide 1 - Tekstslide
Chromatografie
Hoi!
In deze les gaan gaan we dieper in op de scheidingsmethode chromatografie.
Dit gaan we doen met wat herhaling én een thuispracticum.
Laten we beginnen met onze kennis ophalen
Slide 2 - Tekstslide
Je kunt uitleggen wat wordt verstaan onder de mobiele en de stationaire fase;
Je kunt de scheiding met behulp van papierchromatografie beschrijven;
Je kunt toepassingen van adsorptie en chromatografie toelichten.
Dit waren de leerdoelen van vorige week, met betrekking tot chromatografie.
Slide 3 - Tekstslide
Chromatografie
Om te kijken of een mengsel zuiver is, kunnen we gebruik maken van chromatografie (chromo = kleur).
Chromatografie
Op het plaatje kun je goed zien dat niet alle gebruikte stiften zuivere stoffen bevatten. Deze methode, waarbij papier gebruikt wordt, noemen we papierchromatografie.
Slide 4 - Tekstslide
Chromatografie
Bij papierchromatografie maak je gebruik van een loopvloeistof. In deze vloeistof lossen de stoffen uit de stift op en reizen mee omhoog door het papier.
Slide 5 - Tekstslide
Chromatografie
Omdat de loopvloeistof kan bewegen, noemen we dit ook wel de mobiele fase (mobiel = beweeglijk). Het papier noemen we de stationaire fase (stationair = onbeweeglijk)
Slide 6 - Tekstslide
Chromatografie
Op het rechterplaatje zie je dat de inkt uit de stift nu bestaat uit verschillende kleuren. Dit komt omdat sommige kleurstoffen langer mee kunnen reizen met de mobiele fase dan andere stoffen.
Slide 7 - Tekstslide
Rf-waarde
De afstand die een bepaalde stof kan afleggen door de loopvloeistof, zegt iets over de eigenschappen van die stof.
Rf-waarde
Slide 8 - Tekstslide
Rf-waarde
De Rf-waarde kun je berekenen met: (in centimeters).
Rf-waarde
BA
Hoe hoger de Rf-waarde, hoe beter de stof was opgelost in de loopvloeistof (mobiele fase).
Hoe lager de Rf-waarde hoe beter de stof hecht aan het papier
(stationaire fase).
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Thuispracticum: Chromatografie
Slide 11 - Tekstslide
Rf-waarde
Voor dit thuispracticum zijn er twee varianten. Je mag zelf kiezen welke van de twee varianten je uitvoert:
De chromatografie van stiften
De chromatografie van snoep
Beide varianten worden toegelicht.
Neem eerst goed het hele practicum door voordat je begint!
Slide 12 - Tekstslide
Chromatografie met stiften
Werkwijze:
Vul het glas met ongeveer 0.5 cm kraanwater
Knip een langwerpig strookje uit de koffiefilter (maak deze niet te smal)
Plaats stippen op de koffiefilter met je stiften. Zorg dat de stippen minstens 2 cm van de onderkant en 1 cm uit elkaar staan
Vouw de koffiefilter in de lengte dubbel, zodat het kan staan in het glas óf hang de aan een podlood/stift. LET OP: de stippen mogen het water niet raken!
Laat het water omhoog lopen tot het bijna boven is.
Zet met potlood een streep tot waar de vloeistof gekomen is en laat het papier drogen.
Slide 13 - Tekstslide
Chromatografie met snoep
Benodigdheden:
Geschikt snoep (M&M's / skittles, etc.)
Koffiefilters (liefst wit, bruin is ook goed)
Schaar
Doorzichtig glas (niet te lang)
Potlood
Slide 14 - Tekstslide
Chromatografie met snoep
Werkwijze:
Vul het glas met ongeveer 0.5 cm kraanwater
Knip een langwerpig strookje uit de koffiefilter (maak deze niet te smal)
Maak minstens twee kleuren snoep een beetje nat en zet stippen op de koffiefilter. Zorg dat de stippen minstens 2 cm van de onderkant en 1 cm uit elkaar staan
Vouw de koffiefilter in de lengte dubbel, zodat het kan staan in het glas óf hang de aan een podlood/stift. LET OP: de stippen mogen het water niet raken!
Laat het water omhoog lopen tot het bijna boven is.
Zet met potlood een streep tot waar de vloeistof gekomen is en laat het papier drogen.
Slide 15 - Tekstslide
Voorbeeld opstellingen
Staand, in de lengte dubbel gevouwen
Opgehangen aan een stift
Slide 16 - Tekstslide
Voor welke variant heb je gekozen? Chromatografie met... (Deze vraag is geen punten waard)
A
Stiften
B
Snoep
Slide 17 - Quizvraag
Verwacht je dat de stiften/snoepjes uit zuivere stoffen bestaan? Of uit mengsels? Verklaar je antwoord (2p)
Slide 18 - Open vraag
Welke kleuren verwacht je te vinden in de stiften / het snoep? Verklaar je antwoord (2p)
Slide 19 - Open vraag
Voer nu stap 1 t/m 3 uit. Plaat hier een foto van je chromatografiepapier met stippen en de gebruikte stiften/snoepjes (3p)
Slide 20 - Open vraag
Voer nu stap 4 en 5 uit. Plaats hier een foto van je chromatografieopstelling (2p)
Slide 21 - Open vraag
Voer nu stap 6 uit en plaats hier een foto van het chromatografiepapier (2p)
Slide 22 - Open vraag
Beschrijf je resultaten. Wat is er gebeurd met de stippen? (2p)
Slide 23 - Open vraag
Zijn er grote verschillen/overeenkomsten tussen de stiften/snoepjes? Leg je antwoord uit. (2p)
Slide 24 - Open vraag
Rf-waarde berekenen:
Meet de afstand van het start- en eindpunt van de vloeistof
Meet de afstand van het startpunt tot het begin van een nieuwe stip OF nieuwe kleur
Slide 25 - Tekstslide
Bereken voor 1 stip de rf-waarden van de verschillende kleuren die kwamen uit deze stip. Plaats een foto van je gekozen stip (met kleuren) en de berekende rf waarden (2p)
Slide 26 - Open vraag
Scheiding met (papier)chromatografie berust eigenlijk op twee stofeigenschappen. Welke zijn dit? (2p)
Slide 27 - Open vraag
Juist of onjuist?
Hoe hoger de rf-waarde, hoe beter de stof was opgelost in de mobiele fase. (1p)
A
Juist
B
Onjuist
Slide 28 - Quizvraag
Juist of onjuist?
Hoe lager de rf-waarde, hoe slechter de stof hecht aan de stationaire fase. (1p)
A
Juist
B
Onjuist
Slide 29 - Quizvraag
De leerlingen zeggen "als de kleuren niet goed hechten, zullen ze met de vloeistof mee lopen". Waaraan hechten de kleuren?
Slide 30 - Open vraag
Als je naar het resultaat op het papiertje kijkt, dan zie je dat de blauwe kleurstoffen van sommige pennen helemaal bovenaan het kleurenpatroon terecht gekomen zijn. Wat zegt dit over de blauwe kleurstof?
Slide 31 - Open vraag
Waarom moet je ervoor zorgen dat de stippen het water niet raken?