Meervoud basis 2 -en & -s & korte/lange klanken

Meervoud
Meervoud met:
-en
-s
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Meervoud
Meervoud met:
-en
-s

Slide 1 - Tekstslide

-en

Slide 2 - Tekstslide

de trein
een trein
twee treinen

Slide 3 - Tekstslide

-s

Slide 4 - Tekstslide

-s
Woorden die eindigen op:
-e
-el
-er
-en
-em
-ie
Bezem > bezems


Maar:

stoel > stoelen

mier > mieren

Slide 5 - Tekstslide

de gevel
een gevel
twee gevels

Slide 6 - Tekstslide

een jongen
twee .............

Slide 7 - Open vraag

een tuin
twee .........

Slide 8 - Open vraag

een vinger
twee ..............

Slide 9 - Open vraag

een meisje
twee .............

Slide 10 - Open vraag

een vogel
twee ................

Slide 11 - Open vraag

een appel
twee ...........

Slide 12 - Open vraag

een toets
twee ...........

Slide 13 - Open vraag

een stoel
twee ...........

Slide 14 - Open vraag

Meervoud lange klanken
aa, ee, oo, uu

Slide 15 - Tekstslide

de boom
een boom
twee bomen

Slide 16 - Tekstslide

de muur
een muur
twee muren

Slide 17 - Tekstslide

de banaan
een banaan
twee bananen

Slide 18 - Tekstslide

boom                                 bomen
muur                                  muren
banaan                              bananen

Slide 19 - Tekstslide

een vuur
twee ...
A
vuuren
B
vuren

Slide 20 - Quizvraag

een buur
twee ...
A
buuren
B
buren

Slide 21 - Quizvraag

een meer
twee ...
A
meren
B
meeren

Slide 22 - Quizvraag

Meervoud korte klanken
a, e, i, o, u

Slide 23 - Tekstslide

de map
een map
drie mappen

Slide 24 - Tekstslide

de kat
een kat
twee katten

Slide 25 - Tekstslide

de pen
een pen
drie pennen

Slide 26 - Tekstslide

map                                 mappen
kat                                  katten
pen                                  pennen

Slide 27 - Tekstslide

een man
twee ...
A
mannen
B
manen

Slide 28 - Quizvraag

een bus
twee ...
A
busen
B
bussen

Slide 29 - Quizvraag

een bed
twee ...
A
bedden
B
beden

Slide 30 - Quizvraag

Alles oefenen...

Slide 31 - Tekstslide

een das
twee ...
A
dassen
B
dasen
C
dasses

Slide 32 - Quizvraag

een tak
twee ...
A
taken
B
takken
C
taks

Slide 33 - Quizvraag

een hark
twee ...
A
harks
B
harken

Slide 34 - Quizvraag

een kastanje
twee ...
A
kastanjen
B
kastanjes

Slide 35 - Quizvraag

een pompoen
twee ...
A
pompoens
B
pompoenen

Slide 36 - Quizvraag

een zwaan
twee ...
A
zwaans
B
zwaanen
C
zwanen

Slide 37 - Quizvraag

een maand
3 ...
A
maanden
B
maands
C
manden

Slide 38 - Quizvraag

een klok
10 ...
A
kloken
B
klokken
C
kloks

Slide 39 - Quizvraag

een grap
twee .............

Slide 40 - Open vraag

een tasje
twee .............

Slide 41 - Open vraag

een worst
drie .........

Slide 42 - Open vraag

een beker
zes ..........

Slide 43 - Open vraag

een stoomboot
twee ................

Slide 44 - Open vraag

een raam
twee ...........

Slide 45 - Open vraag

een chocoladeletter
drie ...........

Slide 46 - Open vraag