les 4

het zakgeld
  • geld dat je krijgt van je ouders
  • leren omgaan (=oefenen) met geld
  • gebruiken voor kleding, eten, sparen
  • zin: Ik krijg 40 euro zakgeld per maand.
1 / 5
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 5 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

het zakgeld
  • geld dat je krijgt van je ouders
  • leren omgaan (=oefenen) met geld
  • gebruiken voor kleding, eten, sparen
  • zin: Ik krijg 40 euro zakgeld per maand.

Slide 1 - Tekstslide

maandelijks
  • elke/iedere maand
  • per maand
  • huur, telefoonabonnement, belasting
  • zin: Mijn telefoonabonnement kost maandelijks 20 euro.

Slide 2 - Tekstslide

de bank
  • meubel om op te zitten
  • bedrijf dat in geld handelt
  • geld op de bank zetten = geld sparen
  • zin: Ik ga geld pinnen bij de bank.

Slide 3 - Tekstslide

winnen
  • de winnaar zijn
  • de beste zijn
  • tegengestelde van verliezen
  • zin: We winnen de wedstrijd morgen, dat weet ik zeker!

Slide 4 - Tekstslide

de loterij
  • een spel waarmee je de kans hebt om geld of
    spullen te winnen
  • een lot kopen
  • zin: Ik hoop dat ik veel geld win in de loterij.

Slide 5 - Tekstslide