Klas 3 - §2.4 - Atoombouw - LHE

Hoofdstuk 2: Bouwstenen van stoffen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2: Bouwstenen van stoffen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 2.4      
  • Je kunt uitleggen uit welke deeltjes een atoom bestaat

  • Je kan de betekenis opnoemen en de formules gebruiken voor atoomnummer en massagetal

  • Je kunt uitleggen wat isotopen zijn. En je kunt de twee notaties voor isotopen hanteren.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op!
In de paragraaf gaat het ook over het atoommodel van Dalton en Thomson
Dit is geen leerstof voor de toets!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Atoommodel van Rutherford

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rutherford
Atoommodel Rutherford (1911): 

Een atoom bestaat uit:
Protonen (kern => +)
Neutronen (kern => neutraal) 
Elektronen (wolk => -)


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Atoommodel van Rutherford
Belangrijk!!!
Deeltje
Lading
Massa
symbool
Proton
1+
1u
p (p+)
Neutron
geen
1u
n (no)
Elektron
1-
geen
e-

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Atoomnummer
Het atoomnummer geeft aan hoeveel protonen in de kern zitten

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de volgende simulatie
https://phet.colorado.edu/en/simulations/build-an-atom

Wat gebeurt er als je protonen toevoegt?
Wat gebeurt er als je electronen toevoegt?
Wat gebeurt er als je neutronen toevoegt?

Schrijf je antwoorden op in je schrift!


timer
7:00

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een foto van je antwoorden bij de vragen over de simulatie

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Isotopen
Het aantal protonen voor een atoomsoort staat vast. Atomen van dezelfde soort kunnen wel een variabel aantal neutronen hebben.

Voorbeeld: er bestaan drie isotopen van waterstof:



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Massagetal
In de kern zitten de protonen en de neutronen. Deze deeltjes geven de massa aan het atoom.
massagetal: het massagetal van een atoom is gelijk aan de som van protonen en neutronen

Dus geldt:



massagetal = protonen + neutronen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Isotopen - notatie
isotopen: atomen van dezelfde atoomsoort met een verschillend aantal neutronen /                                                                                                                                massagetal
Er zijn twee internationale manieren om isotopen te noteren, je moet ze allebei kunnen gebruiken:




                                     notatie 1                                            notatie 2
                                                                                   

Slide 12 - Tekstslide

Uitwerken op het bord!
Bekijk de volgende simulatie

Wat gebeurt er met het massagetal als je neutronen toevoegt?
Wat is het verschil tussen C-12 en C-13?

Schrijf je antwoorden op in je schrift!


timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een foto van je antwoorden bij de vragen over de simulatie

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld O-16
Zuurstofatoom = O
Periodiek systeem zegt atoomnummer is 8
=> Dus een zuurstofatoom heeft 8 protonen
Het zuurstofatoom is neutraal geladen
=> Dus een zuurstofatoom heeft 8 electronen
Ik heb O-16, dus het massagetal is 16
massagetal = protonen + neutronen, 16 = 8 + n
=> O-16 heeft dus 8 neutronen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de andere notatie van O-16 met de gegevens uit het voorbeeld

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Relatieve atoommassa (periodiek systeem)
Chloor heeft twee isotopen die voorkomen in de natuur: 

75% van de chlooratomen in de natuur zijn Cl-35   --> massa 35u
25% van de chlooratomen in de natuur zijn Cl-37   --> massa 37u

De relatieve atoommassa van chloor is een gewogen gemiddelde van de massa's van de isotopen






Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De relatieve atoommassa van H is te vinden in het periodiek systeem. Deze is 1,008 u. Leg uit welk isotoop waarschijnlijk het meest voorkomt in de natuur.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies een leerroute en maak de opdrachten hiervan:
Leerroute 1: 53, 55, 56, 57, 59, 60, 63, 64ab, 66, 67
Leerroute 2: 53, 56, 57, 58, 60, 62, 64, 65, 67, 68

Oefen met de vaardighedentrainers (online) 
- Rekenen met atoomnummers en massagetallen
- Kennistrainer isotopen notatie, atoomnummers en massagetallen
Dit is aan te raden voor het oefenen voor de toets!
In de lessonup staan nog extra oefenvragen over het berekenen van het massapercentage en over deze paragraaf






Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke leerroute heb je gekozen?
A
Leerroute 1
B
Leerroute 2

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom heb je voor deze leerroute gekozen?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling vorige les
- Systematische naamgeving
- Molecuulmassa 
- Massapercentage


Hiermee gaan we oefenen met een opgave op toetsniveau

[4p] Bereken het massapercentage van fosfor in difosforpentaoxide.
       Rond af op hele procenten. Maak gebruik van je Periodiek Systeem


timer
7:00

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitwerking (1/3)
De formule is 



P2O5

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitwerking (2/3)
De formule is 

De molecuulmassa uitrekenen:     





          
                                                                                                                        


P2O5
230,97u
516,00u
141,94u
+

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitwerking (3/3)
De formule is 

De molecuulmassa uitrekenen:     




Uitrekenen van het percentage fosfor in difosforpentaoxide:
          
                                                                                                                            44 %


P2O5
230,97u
516,00u
141,94u
+

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de atomen naar de juiste uitspraak die erbij hoort
Dit atoom bevat vier elektronen
Dit atoom bevat zes protonen
Het atoomnummer van dit atoom is 17
Dit atoom heeft tien elektronen en tien protonen

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hieronder volgen twee uitspraken. Zijn deze uitspraken juist?


1. Het atoomnummer geeft aan hoeveel deeltjes in totaal in de kern zitten

2. Het aantal protonen bepaalt wat de atoomsoort is
A
Allebei zijn juist
B
1 is juist 2 is onjuist
C
1 is onjuist 2 is juist
D
Allebei zijn onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies