In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
2t6 Schrijven klas 2g
Les 10 april
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Opdrachten week 4
Straatpoëzie
Stapelgedicht
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Metafoor
Een metafoor is een vorm van figuurlijk taalgebruik
op basis van een vergelijking.
Die engel bracht iedereen een kopje thee.
Slide 6 - Tekstslide
Wat is een understatement?
Slide 7 - Open vraag
Hyperbool
Een hyperbool is een sterke overdrijving.
Ik sta al eeuwen te wachten.
Slide 8 - Tekstslide
Geef nog voorbeeld van een hyperbool
Slide 9 - Woordweb
Tegenstelling
Bij een tegenstelling worden tegengestelde dingen gecombineerd, zodat ze meer opvallen.
Ik heb voor goed geld slechte spullen gekocht.
Slide 10 - Tekstslide
Zij heeft wel een paar centen.
A
understatement
B
hyperbool
C
metafoor
D
tegenstelling
Slide 11 - Quizvraag
’s Lands grootste kruidenier gaat op de kleintjes letten.
A
understatement
B
hyperbool
C
metafoor
D
tegenstelling
Slide 12 - Quizvraag
Hij kijkt zijn ogen uit.
A
understatement
B
hyperbool
C
metafoor
D
tegenstelling
Slide 13 - Quizvraag
Wat is het hier een zwijnenstal.
A
understatement
B
hyperbool
C
metafoor
D
tegenstelling
Slide 14 - Quizvraag
Schrijf 5 minuten onafgebroken...
Je mag niet stoppen met schrijven!
Ga terug naar je jeugd. Wat is je eerste herinnering? Hoe oud was je? Hoe zag je eruit? Wat gebeurde er? Wie waren erbij? Hoe zag de omgeving eruit? Hoe voelde jij je?