Klas 4H - §4.1 - Vanderwaalsbindingen - LHE

Hoofdstuk 4: Moleculaire stoffen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4: Moleculaire stoffen

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 4: Moleculaire stoffen
4.1   Vanderwaalsbinding
4.2  Waterstofbruggen
4.3  Moleculaire stoffen mengen
4.4  Percentage, ppm en ppb

 
Rep H4:  §4.1 t/m §4.4              2 teller

Slide 2 - Tekstslide

4.1: Vanderwaalsbinding

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 4.1 Vanderwaalsbinding
  • Je kunt opnoemen welke soort bindingen er voorkomt tussen moleculen

  • Je kunt uitleggen welke factor van invloed is op de sterkte van deze bindingen

  • Je kunt uitleggen wat er met deze bindingen gebeurt zodra je moleculaire stoffen oplost








Slide 4 - Tekstslide

Herhaling:  covalente binding
Wat was ook alweer een covalente binding?  (of atoombinding)




Slide 5 - Tekstslide

Herhaling:  covalente binding
Wat was ook alweer een covalente binding?  (of atoombinding)

De covalente binding is de binding die atomen
in een molecuul bij elkaar houdt.

Dat is dus een binding in moleculen







Slide 6 - Tekstslide

Herhaling: fases op microniveau
Hoe tekenen we ook alweer de fases op microniveau?



Slide 7 - Tekstslide

Fases op microniveau
Bij fase veranderingen gaan
moleculen elkaar loslaten.



In de vaste en vloeibare fase zijn er blijkbaar dus bindingen tussen moleculen.

Slide 8 - Tekstslide

Aantrekkingskracht
In de vaste en vloeibare fasen trekken de moleculen elkaar nog aan, dat zorgt voor de binding. Deze aantrekkingskracht noem je de

vanderwaalskracht: de aantrekkingskracht tussen moleculen.


Alleen moleculaire stoffen bestaan uit moleculen. Dus alleen deze stoffen hebben vanderwaalskrachten!

Slide 9 - Tekstslide

Bindingen tussen moleculen
vanderwaalsbinding: de binding die moleculen bij elkaar houdt, wordt veroorzaakt door de vanderwaalskracht.


Wanneer een stof verdampt, worden de 
vanderwaalsbindingen verbroken.



Slide 10 - Tekstslide

Hoe sterk is de vanderwaalskracht?
Molecuulmassa en vanderwaalskracht hebben een verband!

Slide 11 - Tekstslide

Hoe sterk is de vanderwaalskracht?
sterkte van de vanderwaalskracht: Hoe hoger de molecuulmassa, des te groter is de vanderwaalskracht , en hoe sterker de binding tussen moleculen.
Wat voor invloed heeft een sterkere vanderwaalsbinding op het kookpunt van een stof?

Slide 12 - Tekstslide

Hoe sterk is de vanderwaalskracht?
Hogere molecuulmassa -> sterkere vanderwaalsbindingen -> hoger kookpunt

Slide 13 - Tekstslide

Instructie
Maak eerst deze opgave:
Zet deze vier stoffen op volgorde van oplopend kookpunt:      
C2H4 (etheen)     chloor        CO2      waterstof

Maak dan opdracht 3 van paragraaf 4.1 uit het boek
3f t/m 3h gaan we klassikaal nabespreken.




timer
20:00

Slide 14 - Tekstslide

Oplossen van moleculaire stoffen
Je lost moleculaire stoffen op, wat gebeurt er met de bindingen?

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
Van paragraaf 4.1:     4 t/m 10

Slide 16 - Tekstslide

Ontbrandingstemperatuur
ontbrandingstemperatuur: temperatuur waarbij een brandstof kan verbranden. dit is een stofeigenschap

Om de ontbrandingstemperatuur te bereiken, gebruiken we een ontstekingsbron:

Slide 17 - Tekstslide

Demo
Na2CO3+2HCl2NaCl+H2O+CO2

Slide 18 - Tekstslide

Brandbestrijding          - oefening
Bij brandbestrijding neem je één of meer van de voorwaarden weg.
Schrijf bij elk van deze zinnen op, welke voorwaarde wordt weggenomen:

1. Bij een vlam in de pan, gooi je snel de deksel op de pan
2. Je blust een klein brandje door er een emmer water op te gooien
3. Wanneer je kleding in de brand staat, rol je snel over de grond om de brand te doven.
4. Je draait de gaskraan van de brander dicht.
5. Je blaast een lucifer snel uit


timer
3:00

Slide 19 - Tekstslide

Volledige en onvolledige verbranding
volledige verbranding:
  • Voldoende zuurstof aanwezig
  • Kleurloze of blauwe vlam

onvolledige verbranding:
  • Niet voldoende zuurstof aanwezig
  • Gele vlam


Slide 20 - Tekstslide

Producten van een verbranding
Je kan de producten van een verbranding voorspellen. Je kijkt naar de atoomsoorten die voorkomen in je brandstof. Deze tabel moet je leren. 
atoomsoort in brandstof
volledige verbranding
onvolledige verbranding
CO2
CO en/of C
H
H2O
H2O
S
SO2
SO2
O
geen extra product
geen extra product

Slide 21 - Tekstslide

Explosies
Een explosie is een razendsnelle exotherme reactie

Slide 22 - Tekstslide

Reagens

reagens: een stof waarmee je een andere stof kan aantonen.

Er bestaan heel veel reagentia, alleen deze twee moet je kennen:

je kunt water aantonen met wit kopersulfaat--> wordt blauw
je kunt koolstofdioxide aantonen met helder kalkwater--> wordt troebel

Slide 23 - Tekstslide

Verbrandingsreacties opstellen - oefening
Stel de reactievergelijking op en maak kloppend:

1. Geef de reactievergelijking van de volledige verbranding van propaan, C3H8.
2. Geef de reactievergelijking van de volledige verbranding van CS2
3. Geef de reactievergelijking van de onvolledige verbranding van aceton,
C3H6O. Hierbij ontstaat onder andere CO. 
timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerkopgaven van 4.1

3H: 
2 t/m 4, 8 t/m 11

3V:
3 t/m 5, 7 t/m 11

Slide 25 - Tekstslide