Les 3 Griekse goden

Je eigen Griekse polis - project
De tijd van Grieken en Romeinen 
3.000 v. Chr. - 500 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Je eigen Griekse polis - project
De tijd van Grieken en Romeinen 
3.000 v. Chr. - 500 

Slide 1 - Tekstslide

Indeling van dit project + leerdoelen
     ligging       staatsvorm      beschermgod       mythen       wetenschap
De leerling kan:
  • De oude Griekse wereld beschrijven (gebruikmakend van de begrippen stadstaat, kolonies en nijverheid)
  • Met een voorbeeld uitleggen dat er culturele eenheid was in de Griekse wereld.
  • Inhoud kunnen geven aan het begrip polis / stadstaat.
1
De leerling kan:
  • Het verschil uitleggen tussen de staatsvormen: aristocratie, monarchie, oligarchie, democratie en tirannie en deze herkennen in een bron.
  • Het verschil tussen een directe en indirecte democratie benoemen.
  • • Beargumenteren/betogen wat de voor- en nadelen zijn van deze verschillende staatsvormen.
2
De leerling kan:
  • Twaalf Griekse goden benoemen en herkennen aan hun attributen.
  • Beargumenteren waarom bepaalde goden beter bij een polis horen dan anderen.
3
De leerling kan:
  • De culturele functie omschrijven van mythes.
  • Aangeven hoe oude Griekse mythes nu nog relevant kunnen zijn.
4
De leerling kan:
  • In eigen woorden vertellen hoe observatie en onderzoek ervoor zorgde dat Grieken voor het eerst wetenschappers kreeg.
  • Verschillende Griekse wetenschappers/filosofen benoemen en wat hun bijdrage was aan de academische wereld.
  • Vanuit een bron herkennen of er sprake is van wetenschappelijk denken.
5

Slide 2 - Tekstslide

Planning
Les
Onderdeel
1
Wat is een polis?
2
Deelopdracht 1
3
Welke staatsvorm?
4
Deelopdracht 2
5
Welke beschermgod?
6
Deelopdracht 3
7
Een ontstaansmythe
8
Deelopdracht 4
9
Wetenschap en kunst + deelopdracht 5
10
Eindopdracht
11
Presentaties

Slide 3 - Tekstslide

Welke staatsvorm?

Slide 4 - Tekstslide

Lever het huiswerk in

Slide 5 - Open vraag

Geef aan welke staatsvorm wordt omschreven.

Plato schreef: De staat moet bestuurd worden door de meest bekwame mensen.

Slide 6 - Open vraag

Geef aan welke staatsvorm wordt omschreven.

In Athene mochten alle vrije Atheense mannen (direct) stemmen en spreken in de volksvergadering.

Slide 7 - Open vraag

Geef aan welke staatsvorm wordt omschreven.

In sommige stadstaten greep een rijk en/of machtige legerleider de macht. Hij bestuurde dan in zijn eentje de stad en iedereen moest doen wat hij besliste.

Slide 8 - Open vraag

Geef aan welke staatsvorm wordt omschreven.

In het begin van de Griekse stadstaten waren de meeste geleid door een koning die alle macht had. Hij gaf deze rol als hij doodging door aan zijn zoon.

Slide 9 - Open vraag

Je hebt veel voordelen en nadelen besproken van allerlei bestuursvormen. Je zult ook gezien hebben dat een democratie net zoveel voor- en nadelen heeft dan de rest van de bestuursvormen. Discussieer met je groepje welke staatsvorm jullie polis krijgt.  


Schrijf samen een argumentatie waarom jullie staatsvorm de beste is waarbij je de voordelen in een lopend verhaal opsomt en de negatieve argumenten ontkracht. 
Eisen: minstens een half A4 aan tekst.

Deelopdracht 2
1
2

Slide 10 - Tekstslide

Welke beschermgod?

Slide 11 - Tekstslide

Op de berg Olympus, de hoogste berg van Griekenland, verbleven de Olympische goden. De goden gingen regelmatig naar beneden om mensen te helpen, te straffen en zelfs om kinderen te maken. Als er een kind geboren werd dat van een mens en een god afkomstig is, is het een halfgod. De halfgoden hadden bijzondere eigenschappen. Ze verrichtte heldendaden en ze werden door iedereen bewonderd. 

De twaalf olympische goden waren bijna allemaal oppermachtig, als de macht van de ene god ophield, begon de macht van een andere god. Alleen Zeus was echt oppermachtig. In een heleboel dingen leken de goden op de mensen. Ze hadden dezelfde emoties en ook dezelfde zwakke plekken.

Slide 12 - Tekstslide

Klik op de vraagtekens voor meer informatie!
Zeus                           Poseidon                       Hades                            Hera                          Demeter                         Hestia                          Athena
   Apollo                       Artemis                           Ares                         Aphrodite                 Hephaistos                      Dionysos                      Hermes
Poseidon: god van de zeeën, aardbevingen en paarden.
Attributen: drietand
Hades: god van de onderwereld
Attributen: Cerberos (de hellehond) + de tweetand
Zeus: opperpod en de god van de bliksem
Attributen: bliksemschicht, troon en adelaar
Hera: godin van het huwelijk
Attributen: staf en pauw
Demeter: godin van de landbouw en het graan.
Attributen: graanhalm
Hestia: godin van de huiselijkheid
Attributen: haardvuur
Athena: godin van de wijsheid, techniek en de krijgskunst.
Attributen: helm, schild en uil
Hermes: god van de handel, boodschapper van de goden.
Attributen: sandalen met vleugels en een reizigershoed
Dionysos: god van de wijn, dans en toneel.
Attributen: klimop (thyrosstaf), krans van druivenbladeren, wijn
Hephaistos: god van de smeedkunst, vulkanen en vuur.
Attributen: werktuigen en hamer
Aphrodite: godin van de liefde.
Attributen: duif en roos
Ares: god van de oorlog.
Attributen: volledige wapenuitrusting
Artemis: godin van de jacht, de bossen en van de maan.
Attributen: pijl en boog
Apollo: god van het licht, de zon, de muziek, de schone kunsten. 
Attributen: laurierkrans en cither (soort harp)

Slide 13 - Tekstslide

Bij de volgende opdracht zie je diverse Griekse goden afgebeeld. Goden kun je vaak herkennen aan de attributen (voorwerpen) die ze bij zich hebben. 

Weet jij de namen van de goden en waar zij de macht over hebben?
Gebruik het internet voor de volgende opdracht!

Slide 14 - Tekstslide