In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Je eigen Griekse polis - project
De tijd van Grieken en Romeinen
3.000 v. Chr. - 500
Slide 1 - Tekstslide
WAT GAAN WE VANDAAG DOEN?
-Introductie
-Leervragen
-Planning komende periode
-Informatie H3 P1
Slide 2 - Tekstslide
Introductie
In deze opdracht ga je in tweetallen een eigen stadstaat (polis) ontwerpen. Je zult zien dat er in de Oude Griekse wereld veel verschillende stadstaten waren die allemaal op hun eigen manier geregeld werden.
Als eerste gaan jullie een plaats bepalen in Griekenland waar je het beste een polis kunt gaan stichten en verzinnen jullie een naam voor de nieuwe stadstaat.
Daarna bekijken jullie welke staatsvorm het beste is voor jullie polis. Jullie gaan een discussie met elkaar voeren over de voor- en nadelen van verschillende staatsvormen waarna jullie in je tweetallen een keuze maken.
Vervolgens moet er een beschermgod en een ontstaansmythe gekozen worden voor de polis die het beste past bij de ligging en staatsvorm.
Maak hier een wijze keuze in…
Slide 3 - Tekstslide
Voeg alle deelopdrachten samen en maak hier een poster (A3) van die je kunt gebruiken tijdens de uitwisseling
Eisen: alle deelopdrachten zijn verwerkt in de poster.
De laatste les voor de vakantie gaan we de posters uitwisselen en elkaar beoordelen.
Eisen: de poster voldoet aan de beoordelingscriteria
EINDOPDRACHT
1
2
Slide 4 - Tekstslide
Indeling van dit project + leerdoelen
ligging staatsvorm beschermgod mythen
De leerling kan:
De oude Griekse wereld beschrijven (gebruikmakend van de begrippen stadstaat, kolonies en nijverheid)
Met een voorbeeld uitleggen dat er culturele eenheid was in de Griekse wereld.
Inhoud kunnen geven aan het begrip polis / stadstaat.
1
De leerling kan:
Het verschil uitleggen tussen de staatsvormen: aristocratie, monarchie, democratie en tirannie en deze herkennen in een bron.
Het verschil tussen een directe en indirecte democratie benoemen.
Beargumenteren/betogen wat de voor- en nadelen zijn van deze verschillende staatsvormen.
2
De leerling kan:
Uitleggen hoe belangrijk Goden waren in het leven van de Grieken en welke betekenis ze hadden voor de polis.
Beargumenteren waarom bepaalde goden beter bij een polis horen dan anderen.
3
De leerling kan:
De culturele functie omschrijven van mythes.
Aangeven hoe oude Griekse mythes nu nog relevant kunnen zijn.
4
Slide 5 - Tekstslide
Planning
Les
Onderdeel
1
Wat is een polis?
2
Deelopdracht 1
3
Welke staatsvorm?
4
Deelopdracht 2
5
Welke beschermgod?
6
Deelopdracht 3
7
Een ontstaansmythe
8
Deelopdracht 4
9
Uitwisselen
Slide 6 - Tekstslide
Wat is een polis?
Slide 7 - Tekstslide
Griekenland was in de klassieke oudheid (750 v.C.-500 n.C.) een verzameling van eilanden. Het was in totaal 131.957 km² groot. In het oude Griekenland waren veel gebieden van elkaar gescheiden door bergen of door zee. Deze natuurlijke barrièreshebben ervoor gezorgd dat er tussen 800 v.C. en 500 v.C. ongeveer 700 stadstaten ontstonden. Zo’n stadstaat werd een polis (meervoud: poleis) genoemd.
Een polis bestond uit een stad met een omliggend stuk land. Hier werden vaak de gewassen verbouwd die door de inwoners werden opgegeten of werden gebruikt voor de handel. Poleis werden niet altijd op dezelfde manier bestuurd, maar leken wel veel op elkaar. De Grieken spraken ongeveer dezelfde taal, geloofden in dezelfde goden en vertelden elkaar dezelfde heldenverhalen. Daarom spreken we van één ‘Griekse wereld’.
Slide 8 - Tekstslide
Wat valt er op aan het landschap van Griekenland?
Slide 9 - Open vraag
Leg uit wat de natuurlijke barrières te maken hebben met het ontstaan van zoveel verschillende poleis.
Slide 10 - Open vraag
Leg uit waarom dat de Grieken toch onder één Griekse wereld vielen.
Slide 11 - Open vraag
Stel je voor dat je een Grieks stamhoofd bent en je bent een goede plek aan het kiezen om een stadstaat te gaan bouwen.
Sleep nummer 1, 2 en 3 op de plaats waar
je de polis zou willen bouwen.
1
2
3
Slide 12 - Sleepvraag
Waarom heb je specifiek voor deze plaatsen gekozen?
Slide 13 - Open vraag
Tijd om groepjes te vormen!
Slide 14 - Tekstslide
Discussieer met je groepje welke gekozen plek het beste is om een polis te stichten. Welk argumenten zijn het beste?
Slide 15 - Open vraag
Bedenk een naam voor jullie polis. Vergeet niet om deze heel Grieks te laten klinken. Je mag ook een bestaande naam gebruiken zoals: Mycene, Knossos, Thebe, Delphi, Athene, Sparta, Epidaurus, Corfu, Epirus, Olympia of Korinthe.
Slide 16 - Open vraag
Je krijgt een groot tekenvel van je docent. Je gaat hier met je groepje de omtrek van het eiland, de kuststreek of het binnenland op uittekenen. Dit doe je eerst met potlood en als je dit klaar hebt trek je het met stift over. (gebruik hiervoor google maps!)
Geef gebieden aan waar hoge bergen zijn en waar water (rivieren of zee) is (laat dit ook terugkomen in een legenda!) Hier kan namelijk geen polis gebouwd worden. Let op dat je wel nog ruimte overhoudt voor de polis!
Deelopdracht 1
1
2
Slide 17 - Tekstslide
Welke staatsvorm?
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Klik op de vraagtekens voor meer informatie!
Slide 20 - Tekstslide
Neem onderstaand schema over en vul verder in.
Geef per bestuursvorm twee voordelen en twee nadelen.
Bestuursvorm
Voordelen
Nadelen
Monarchie
-
-
-
-
Aristocratie
-
-
-
-
Tirannie
-
-
-
-
Democratie
-
-
-
-
Slide 21 - Tekstslide
Je hebt veel voordelen en nadelen besproken van allerlei bestuursvormen. Je zult ook gezien hebben dat een democratie net zoveel voor- en nadelen heeft dan de rest van de bestuursvormen. Discussieer met je groepje welke staatsvorm jullie polis krijgt.
Schrijf samen een argumentatie waarom jullie staatsvorm de beste is waarbij je de voordelen in een lopend verhaal opsomt en de negatieve argumenten ontkracht.
Eisen: minstens een half A4 aan tekst.
Deelopdracht 2
1
2
Slide 22 - Tekstslide
Welke beschermgod?
Slide 23 - Tekstslide
MEDEDELINGEN
-HV1D: 10 min. invullen enquête
-Wat moet je kennen/kunnen voor de toets ?
-Deze les: stemmen + polis afmaken
-Volgende week: toets bespreken + polis beoordelen
Slide 24 - Tekstslide
Op de berg Olympus, de hoogste berg van Griekenland, verbleven de Olympische goden. De goden gingen regelmatig naar beneden om mensen te helpen, te straffen en zelfs om kinderen te maken. Als er een kind geboren werd dat van een mens en een god afkomstig is, is het een halfgod. De halfgoden hadden bijzondere eigenschappen. Ze verrichtte heldendaden en ze werden door iedereen bewonderd.
De twaalf olympische goden waren bijna allemaal oppermachtig, als de macht van de ene god ophield, begon de macht van een andere god. Alleen Zeus was echt oppermachtig. In een heleboel dingen leken de goden op de mensen. Ze hadden dezelfde emoties en ook dezelfde zwakke plekken.
Slide 25 - Tekstslide
Klik op de vraagtekens voor meer informatie!
Zeus Poseidon Hades Hera Demeter Hestia Athena
Apollo Artemis Ares Aphrodite Hephaistos Dionysos Hermes
Poseidon: god van de zeeën, aardbevingen en paarden.
Attributen: drietand
Hades: god van de onderwereld
Attributen: Cerberos (de hellehond) + de tweetand
Zeus: opperpod en de god van de bliksem
Attributen: bliksemschicht, troon en adelaar
Hera: godin van het huwelijk
Attributen: staf en pauw
Demeter: godin van de landbouw en het graan.
Attributen: graanhalm
Hestia: godin van de huiselijkheid
Attributen: haardvuur
Athena: godin van de wijsheid, techniek en de krijgskunst.
Attributen: helm, schild en uil
Hermes: god van de handel, boodschapper van de goden.
Attributen: sandalen met vleugels en een reizigershoed
Dionysos: god van de wijn, dans en toneel.
Attributen: klimop (thyrosstaf), krans van druivenbladeren, wijn
Hephaistos: god van de smeedkunst, vulkanen en vuur.
Attributen: werktuigen en hamer
Aphrodite: godin van de liefde.
Attributen: duif en roos
Ares: god van de oorlog.
Attributen: volledige wapenuitrusting
Artemis: godin van de jacht, de bossen en van de maan.
Attributen: pijl en boog
Apollo: god van het licht, de zon, de muziek, de schone kunsten.
Attributen: laurierkrans en cither (soort harp)
Slide 26 - Tekstslide
De oude Grieken kenden vele wetenschappers en filosofen, hieronder vind je er enkele.
Klik op de vraagtekens om meer te weten te komen!
Plato (filosoof en schrijver), leerling van Socrates en leraar van Aristoteles, is een van de invloedrijke denkers in de westerse filosofie en was de stichter van de Atheense democratie.
Aristoteles (filosoof en wetenschapper), samen met Socrates en Plato beschouwd als een van de invloedrijkste klassieke filosofen in de westerse traditie.
Socrates of Sokrates (filosoof), beschouwd als een van de stichters van de westerse filosofie, al liet hij zelf geen geschriften na.
Archimedes (wiskundige, natuurkundige, ingenieur, uitvinder en sterrenkundige), beschouwd als de grootste wiskundige van de Oudheid en een van de grootste wiskundigen aller tijden.
Pythagoras (wiskundige), zijn wiskundige “stelling van Pythagoras” wordt nog altijd gebruikt en leren jullie ook bij Wiskunde!
Hippocrates (arts), beschouwd als de grondlegger van de westerse geneeskunde omdat hij als eerste, natuurlijke in plaats van bovennatuurlijke, oorzaken voor ziekten zag.
Herodotus of Herodotos (historicus), beschouwd als de vader van de geschiedschrijving. Hij is vooral bekend door zijn werk ‘De Historiën’.
Kies een van de Griekse wetenschappers/filosofen uit die in jullie polis mag komen wonen.
Slide 27 - Tekstslide
Ga met elkaar de discussie aan over welke god/godin het beste zou passen bij jullie polis. Het is daarbij ook belangrijk om te weten wat de inwoners van de polis willen, zijn ze oorlogszuchtig of juist vredelievend? Willen ze hard werken en daarmee meer welvaart of meer ontspanning?
Kies een god/godin voor jullie polis. Geef drie redenen waarom deze god/godin het beste past.
Kies daarna een filosoof die 'rondwandelt' in jullie polis. Geef aan waarom deze filosoof zo bekend is geworden en waarom jullie hebben gekozen om hem in de polis te plaatsen.