In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Fabriekskinderen opdrachten
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Tot welk genre behoort Fabriekskinderen?
A
Roman
B
Autobiografie
C
Novelle
D
Faction
Slide 3 - Quizvraag
Welke verteller is in Fabriekskinderen aan het woord?
A
Een ik-perspectief
B
Een meervoudig perspectief
C
Een personaal perspectief
D
Een auctoriale verteller
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de vertelde tijd in dit verhaal?
A
Je leest het verhaal in twee uurtjes uit.
B
Van ongeveer zes uur 's ochtends tot diep in de nacht
C
Van middernacht tot 's middags.
D
De vertelde tijd is ongeveer gelijk aan de verteltijd.
Slide 5 - Quizvraag
Noteer wat je weet over de ruimte.
Slide 6 - Open vraag
In het begin van het verhaal wordt de stad opgevoerd als een zieke dochter, later wordt een machine beschreven: ‘uit vlugtigen sluimer ontwakend, rekt hij en spant hij zijn leden en spieren’ en verderop noemt de verteller een moordenaresse die als naam heeft ‘concurrentie’. Hoe noemen we deze stijlfiguur?
Slide 7 - Open vraag
De zin ‘Voort raderen, voort!’ wordt drie keer herhaald. Waarom doet de schrijver dit?
Slide 8 - Open vraag
“Inkt vloeit beter dan verf” schreef Cremer in 1856 in een brief. Wat bedoelt Cremer met dit citaat gezien zijn talenten?
Slide 9 - Open vraag
Tot wie of wat richt de verteller zich in het begin en aan het eind van het verhaal?
A
Tot de stad met een grote wond.
B
Tot de koning.
C
Tot de Nederlandse regering.
D
Tot de fabriekskinderen.
Slide 10 - Quizvraag
Wanneer is het kinderwetje van Van Houten ingevoerd?