Herhaling H5

H5 Gelijkvormigheid
Licht en schaduw
Gelijkvormige figuren
Gelijkvormigheid en factor
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H5 Gelijkvormigheid
Licht en schaduw
Gelijkvormige figuren
Gelijkvormigheid en factor

Slide 1 - Tekstslide

Licht en schaduw
zonlicht = evenwijdige lijnen
lamplicht = lichtstralen vanuit één punt

Slide 2 - Tekstslide

3.
Hoe verder een paaltje van een lantaarnpaal afstaat, hoe....

A
korter de schaduw
B
hoe langer de schaduw
C
schaduw verandert niet
D
geen idee

Slide 3 - Quizvraag

De zon schijnt en geeft schaduw bij de paaltjes. Hoe teken je
de andere schaduwen?
A
Door een streep op de grond te zetten bij de paaltjes
B
Door loodrecht de lijnen langs de andere lijnen te tekenen
C
maakt niet uit, gewoon tekenen langs de paaltjes
D
lijnen tekenen langs de paaltjes die allemaal evenwijdig zijn aan elkaar.

Slide 4 - Quizvraag

10.
Deze schaduwen horen bij...
A
De zon.
B
Een lantaarnpaal.
C
Dat kun je niet weten.

Slide 5 - Quizvraag

Welke lichtbron geeft de schaduw bij de paaltjes?
A
De lantaarnpaal
B
Een autolamp
C
De zon
D
Een bouwlamp

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de overeenkomstige zijde met zijde AC
A
PQ
B
PR
C
RP
D
CA

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de overeenkomstige zijde van zijde LP?
A
MP
B
LM
C
KL
D
NP

Slide 8 - Quizvraag

Gelijkvormigheid
Om met gelijkvormigheid te werken, moet je er altijd voor zorgen dat de figuren in dezelfde stand zijn getekend:

Slide 9 - Tekstslide

Gelijkvormigheid
Pas als ze in dezelfde stand zijn getekend, kun je de factor berekenen met overeenkomstige zijden:

Slide 10 - Tekstslide

Zijn deze driehoeken
gelijkvormig?
A
ja
B
nee
C
D
geen idee

Slide 11 - Quizvraag

Als twee driehoeken gelijkvormig zijn, dan
A
Moeten alle hoeken even groot zijn
B
Zijn alle drie hoeken evenredig
C
Zijn alle drie zijden even lang
D
Hebben de paren zijden gelijke verhoudingen

Slide 12 - Quizvraag

Zijn deze driehoeken gelijkvormig?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

1.
2.
3.
4.
5.
Zet de stappen in de juiste volgorde voor het berekenen van een zijde bij gelijkvormige driehoeken
Teken de figuren op dezelfde manier naast elkaar. De kleinste figuur links.
Kleur de zijden die bij elkaar horen in linker en rechter figuur.
Bereken de factor
Zet de factor met pijlen in de figuur erbij
Bereken de onbekende zijde.

Slide 14 - Sleepvraag

Welke factor gebruik je bij deze driehoeken om zijde BD te berekenen?
A
2,5 : 15 = 0,167
B
2 x 2,5 = 5
C
15 : 2,5= 6
D
2,5 : 2 = 1,25

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de factor van de vergroting van driehoek EBF naar driehoek ABC?
A
20 x 45 = 900
B
20 : 45 = 0,44
C
45 : 20 = 2,25
D
20 + 45 = 65

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de juiste factor bij deze driehoeken?
A
10:5=2
B
8:4=2
C
6:4=1,5
D
6:3=2

Slide 17 - Quizvraag


Welke factor hoort bij deze driehoeken?
A
182 : 280 =0,65
B
400 : 280 = 1,43
C
400 : 182 = 2,2
D
182 : 400 = 0,46

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de factor van de vergroting van driehoek ABC naar driehoek ADE?
A
1,5
B
2,5
C
2
D
3,5

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de factor van de vergroting?
A
50 : 39 = 1,28
B
65 : 50 = 1,3
C
65 : 39 = 1,667
D
75 : 39 = 1,92

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de lengte van zijde MS?
A
75 : 1,667 = 45 cm
B
50 : 1,667 = 30 cm
C
75 x 1,667 = 125 cm
D
50 x 1,667 = 83,35 cm

Slide 21 - Quizvraag

Welke driehoeken zijn gelijkvormig

Slide 22 - Sleepvraag