2H 1.6AB

Leerdoel voor deze les
Wetenschappelijke notatie bij grote getallen en kleine getallen
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leerdoel voor deze les
Wetenschappelijke notatie bij grote getallen en kleine getallen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Waar staat het getal
1 800 000
in de wetenschappelijke notatie geschreven?
A
1,8105
B
1,8106
C
1,8107
D
18105

Slide 18 - Quizvraag

Waar staat het getal
372 560 000
in de wetenschappelijke notatie geschreven?
A
3,7108
B
3,7256107
C
3,7256108
D
37,256107

Slide 19 - Quizvraag

Waar staat het getal
951000
in de wetenschappelijke notatie geschreven?
A
951×103
B
95,1×104
C
9,51×105
D
9,51×104

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

,

Slide 23 - Tekstslide

,

Slide 24 - Tekstslide

,

Slide 25 - Tekstslide

,

Slide 26 - Tekstslide

,

Slide 27 - Tekstslide

,

Slide 28 - Tekstslide

,

Slide 29 - Tekstslide

Wat is het getal

in de gewone notatie?
4,28105

Slide 30 - Open vraag

Wat is het getal

in de gewone notatie?
3,95107

Slide 31 - Open vraag

Wat is het getal

in de gewone notatie?
3,2102

Slide 32 - Open vraag

Ik snap wat de wetenschappelijke notatie is, en hoe ik het moet gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Bij kleine getallen geldt dat het aantal nullen overeenkomt met het exponent met een - ervoor.

Slide 42 - Tekstslide

Bij kleine getallen geldt dat het aantal nullen overeenkomt met het exponent met een - ervoor.
Je telt hier  5 nullen en dus wordt het exponent -5 

Slide 43 - Tekstslide

Bij kleine getallen geldt dat het aantal nullen overeenkomt met het exponent met een - ervoor. 
Je telt hier 2 nullen en dus wordt het exponent -2 

Slide 44 - Tekstslide

Wat is de wetenschappelijke notatie van?
A
7,3106
B
73107
C
0,73105
D
7,3106

Slide 45 - Quizvraag

Wat is de wetenschappelijke notatie van?

0,02569 
A
2,569102
B
2,569102
C
25,69102
D
2,569103

Slide 46 - Quizvraag

schrijf in de gewone notatie:

Slide 47 - Open vraag

Hoe schrijf je 0,00054 in de wetenschappelijke notatie?
A
0,54103
B
5,4104
C
5,4104
D
54103

Slide 48 - Quizvraag

Noteer 0,000 000 007456 in de wetenschappelijke notatie
A
7,46109
B
74561012
C
7,46109
D
74561012

Slide 49 - Quizvraag

schrijf in de gewone notatie:

7,42104

Slide 50 - Open vraag