le 7 janvier 2025

Bonne année
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 140 min

Onderdelen in deze les

Bonne année

Slide 1 - Tekstslide

Programme d'aujourd'hui

  1. Het zelfstandig naamwoord in het meervoud (15 minuten)
  2. Samen maken van teksten 6 en 7(30 minuten)
    Tussenuur/andere les
  3. Uitleg onregelmatige werkwoorden en examenidioom en hoe dit getoetst wordt (30 minuten)
  4. Aan de slag met teksten uit examen 2017 (40 minuten)
    Pauze van 15 minuten
  5. Quiz examenidioom en onregelmatige werkwoorden (15 minuten)

Slide 2 - Tekstslide

Check in: Comment ça va?

Slide 3 - Poll

Waar moet je op letten bij het gebruik van een woordenboek?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

PLURIEL
Vandaag gaan we leren en begrijpen hoe je in het Frans zelfstandige naamwoorden in het meervoud zet.
bloem - bloemen
meisje - meisjes
doos - dozen

Slide 6 - Tekstslide

RÈGLE
In het Frans maak je een meervoud, door een -S aan het woord toe te voegen:

le garçon - les garçons
la voiture - les voitures

Let erop dat alles in de zin meervoud wordt!

Slide 7 - Tekstslide

Le pluriel de certains mots
3 GROEPEN:

Groep 1: Zelfstandige naamwoorden die eindigen op 's', 'z' of 'x' krijgen GEEN extra 's' in het meervoud.

le bus - les bus
le prix - les prix

Slide 8 - Tekstslide

Le pluriel de certains mots
Groep 2:

Zelfstandige naamwoorden die eindigen op 'eau' of 'eu' krijgen een 'x' in het meervoud.

le cadeau    -    les cadeaux
le feu             -    les feux

Slide 9 - Tekstslide

Le pluriel de certains mots
Groep 3

Zelfstandige naamwoorden die eindigen op 'al' krijgen 'aux' in het meervoud.

l'animal     -    les animaux
le cheval   -    les chevaux

Slide 10 - Tekstslide

Le pluriel de certains mots
Let op!

2 voorbeelden die je gewoon moet leren:

le travail    -   les travaux
l'oeil            -   les yeux

Slide 11 - Tekstslide

Zet volgende zin in het meervoud:
La fille est dangereuse.

Slide 12 - Open vraag

Zet volgende zin in het meervoud:
De cadeaus zijn duur.

Slide 13 - Open vraag

Welke meervoudsvorm is correct?
A
l'oeils
B
cheveus
C
animaux
D
hôpitals

Slide 14 - Quizvraag

Wat is hel meervoud van 'école'?
A
écolen
B
écoles
C
écoloos
D
écolaux

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het meervoud van 'vélo'
A
véloen
B
vélos
C
véloos
D
vélaux

Slide 16 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Les travails sont difficiles.
B
Les travaux est difficiles.
C
Les travaux sont difficile.
D
Les travaux sont difficiles.

Slide 17 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Le feu sont rouge.
B
Les feus sont rouges.
C
Les feux sont rouges.
D
Les feux sont rouge.

Slide 18 - Quizvraag

Zet onderstaande zin in het meervoud:
Le jeu est amusant.

Slide 19 - Open vraag

Zet de volgende zin in het meervoud:
Le bateau est beau.

Slide 20 - Open vraag

Zet de volgende zin in het meervoud:
Le prix est bon.

Slide 21 - Open vraag

Au travail!
Ex. le dessin les dessins de tekeningen 
 
1 la voiture ………………………… ……………………...
2 le jardin ………………………… …………………………
3 l’adresse ………………………… ………………………
4 le quai ………………………… ………………………… 
5 l’arbre ………………………… ……………..............
6 la faute ………………………… ………………………… 


Slide 22 - Tekstslide

Au travail
1 château - En France, il y a beaucoup de …………………. 
2 feu - Le 14 juillet, il y a beaucoup de ………………… d’artifice. 
3 bras - Le garçon a cassé ses deux …………………. 
4 bureau - Mon père a deux ………………….
5 jeu - Tu aimes les ………………… vidéo? 
6 animal - À Artis, il y a des ………………… d’Afrique. 
7 nez - Mes grands-parents ont des grands …………………. …………………………
8 cadeau À la Saint-Nicolas, on me donne des …………………. …………………………

Slide 23 - Tekstslide

PTA-onderdelen 4H
Voortgangstoetsen 4V

Slide 24 - Tekstslide

PTA-onderdelen 5V

Slide 25 - Tekstslide

Belangrijke data:
Kennis- en leestoets --> dinsdag 18 februari
Mondeling over jezelf  --> dinsdag 11 maart
Schrijftoets & Literatuur (toets op papier/schriftelijk)--> mei/juni, datum volgt.

Slide 26 - Tekstslide

Leesvaardigheid
In het centraal examen Frans wordt
alleen leesvaardigheid getoetst.
Leesvaardigheid bepaalt dus 50%
van jouw eindcijfer.

Slide 27 - Tekstslide

Leesvaardigheid
Tijdens de toets heb je twee delen
Deel A = examenvocabulaire &
onregelmatige werkwoorden &
woordenboek NIET toegestaan
Deel B = teksten lezen, vragen maken
& woordenboek toegestaan

Slide 28 - Tekstslide

Leesvaardigheid
We oefenen samen met de examenteksten uit 2017-I

Slide 29 - Tekstslide

Leesvaardigheid
Oefen nu verder met teksten 1 t/m 5 
en 8 t/m 13

Doe dit alleen en dus niet in overleg.
Je mag oortjes in en/of koptelefoon op om je te concentreren.
Lever je antwoorden aan het eind van de les in bij het inleverpunt van ELO-opdrachten.

Slide 30 - Tekstslide

Check in:
Hoe voel je je over de leesteksten?

Slide 31 - Poll

Wat: Gimkit
Hoe lang: 20 min
Go to Gimkit.com/join

Slide 32 - Tekstslide