V5 BE Herhaling H30 en 31

H30
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H30

Slide 1 - Tekstslide

Een ondernemer koopt een tafel in voor €2.420,- incl. btw. De inkoopprijs wordt verhoogd met 40%. Wat is de consumentenprijs (incl. btw).
A
€3.388,-
B
€3.238,59
C
€6.050,-
D
€4.099,48

Slide 2 - Quizvraag

Een ondernemer koopt een tafel in voor €2.420,- incl. btw. De inkoopprijs wordt verhoogd met 40%. Wat is de consumentenprijs (incl. btw).
A
€3.388,-
B
€3.238,59
C
€6.050,-
D
€4.099,48

Slide 3 - Quizvraag

Omzetbelasting is een inkomstenbron voor de:
A
Winkeliers
B
Overheid
C
Fabrikanten
D
De Koning

Slide 4 - Quizvraag

Herhaling H31

Slide 5 - Tekstslide

Hoe groot is de winst in het breakeven- punt?
A
Dat hangt af van de productiecapaciteit.
B
Dan is er geen winst.
C
Dan is de winst gelijk aan de totale opbrengsten.

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent de afkorting BEO?
A
Break-evenafzet
B
Break-evenpoint
C
Break-evenomzet

Slide 7 - Quizvraag

Vaste kosten € 13.500,-
Variabele kosten € 14,-
Verkoopprijs € 27,50
A
De break-evenafzet € 100,-
B
De break-evenafzet is 100
C
De break-evenafzet is € 1.000,-
D
De break-evenomzet is € 27.500,-

Slide 8 - Quizvraag

TO=45Q
TK =42Q+150.000
Hoeveel is de break-evenafzet?
A
50.000
B
3334
C
1.724
D
5.000

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de break-even afzet?
A
5.000
B
50.000
C
2.500.000
D
5.000.000

Slide 10 - Quizvraag

Hoe kun je break-even-afzet niet berekenen?
A
Totale winst = 0
B
Variabele kosten delen door brutowinst
C
Totale opbrengst = totale kosten
D
Omzet - alle kosten = 0

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de dekkingsbijdrage?
A
Afzet x (omzet - verkoopprijs)
B
Afzet x (verkoopprijs - variabele kosten)

Slide 12 - Quizvraag