les 2 thema 5 (ma)

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen (nieuwe) plek gaan zitten.
Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen (nieuwe) plek gaan zitten.
Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Goed en gelukkig 2023

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
-Terugblik doelen vorige lesweek.
-Verder met B1
-Uitleg leerdoelen van deze week.
-Opdrachten maken.
-Afsluiten; hoe is het deze les gegaan, wat heb je geleerd? 

Slide 3 - Tekstslide

De leerdoelen voor deze week: 
-Je kunt benoemen dat alle cellen van je lichaam dezelfde erfelijke informatie bevatten.
-Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn.
-Je kunt benoemen dat elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
-Je kunt omschrijven hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaan.
-Je kunt omschrijven wat een mutatie is.
 
De eerste twee waren we al aan begonnen, wat weet je nog?

Slide 4 - Tekstslide

Chromosomen
A
er zijn er steeds 2 die 'bij elkaar passen'
B
ze lijken niet op elkaar, ze zijn allemaal heel verschillend
C
deze zijn allemaal hetzelfde
D
zitten in de genen

Slide 5 - Quizvraag

Bevatten chromosomen in je wangslijmvlies de informatie voor je oogkleur?
en de chromosomen in je ogen?
A
beide bevatten ze de informatie
B
beide niet
C
alleen in je wangslijmvlies
D
alleen in je ogen

Slide 6 - Quizvraag

Chromosomen bestaan uit DNA
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen heeft de mens
A
43
B
45
C
44
D
46

Slide 8 - Quizvraag

Je fenotype wordt grotendeels bepaald door je genotype. Wat heeft echter ook invloed op je fenotype
A
Het DNA van je ouders
B
De geslachtschromosomen
C
Je omgeving
D
Je eigen keuzes

Slide 9 - Quizvraag

Is in het voorbeeld het genotype veranderd?
En het fenotype?
A
Alleen het fenotype
B
Alleen het genotype
C
Zowel het genotype als het fenotype

Slide 10 - Quizvraag

Verder met B1
Voordat ik B2 en B3 ga uitleggen maken we eerst B1 af.
Om de beurt beantwoorden we een vraag.
Als je niet aan de beurt bent houd je dus even je mond.

We beginnen met vraag 5.

Slide 11 - Tekstslide

-Je kunt uitleggen hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
Als er twee ouders zijn dan is er sprake van geslachtelijke voortplanting en bevruchting.

Dus de mannelijke geslachtscel versmelt met de vrouwelijke geslachtscel.
Dat zorgt voor verschillen in de nakomelingen want er zijn miljoenen combinaties van chromosomen (en dus eigenschappen) mogelijk en daardoor ziet ieder kind er anders uit (behalve bij  eeneiige tweelingen).

Het maken van geslachtscellen.
Dit gebeurt zowel bij mannen (zaad- of spermacellen) als bij vrouwen (eicellen).


Slide 12 - Tekstslide

-Je kunt uitleggen hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.

Vrouwelijke lichaamscellen
2 X-chromosomen (XX).

Mannelijke lichaamscellen
1 X- en 1 Y-chromosoom (XY).

Van ieder paar heb je 1 chromosoom van je vader en 1 van je moeder gekregen.

Slide 13 - Tekstslide

-Je kunt uitleggen hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.

Zaadcellen (22 chromosomen met een X of Y chromosoom)
Eicellen (22 chromosomen met een X chromosoom)
Versmelten: Eicel + Zaadcel = 46 chromosomen (23 paar)

We gaan alles nog even herhalen....

Slide 14 - Tekstslide

Chromosomen en DNA
In al je celkernen van lichaamscellen zitten 46  chromosomen, die zijn overal hetzelfde. Behalve in geslachtscellen, daar heb je de helft. 

Slide 15 - Tekstslide

Een chromosomenportret
Normaal heeft de mens 46 chromsomen

Die komen in setjes van 2 voor, dus zijn er
23 paren chromosomen.

   > Waarom komt alles in paren voor?

Slide 16 - Tekstslide

Een chromosomenportret
Normaal heeft de mens 46 chromsomen

Die komen in setjes van 2 voor, dus zijn er
23 paren chromosomen.

   > Waarom komt alles in paren voor?

Slide 17 - Tekstslide

Geslachtschromosomen



         Fenotype

        Genotype
Vrouw
Man

Slide 18 - Tekstslide

Van je ouders
Van elk paar krijg je één chromosoom van je vader, één van je moeder.

Slide 19 - Tekstslide

Terug naar genen!
Eén chromosomenpaar

Slide 20 - Tekstslide

Van elk gen heb je er dus twee
Wat zijn de fenotypes van deze mensen?

Slide 21 - Tekstslide

Chromosomen van andere soorten

Slide 22 - Tekstslide

Werken aan B2
Om de beurt beantwoorden we een vraag.
Als je niet aan de beurt bent houd je dus even je mond.

Het gaat over: 
-Je kunt benoemen dat elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
-Je kunt omschrijven hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaan.

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen:
-Je kunt benoemen dat alle cellen van je lichaam dezelfde erfelijke informatie bevatten.
-Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn.
-Je kunt benoemen dat elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
-Je kunt omschrijven hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaan.
-Je kunt omschrijven wat een mutatie is.
 
Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen: de tekst van B1, 2 en 3 van thema 5.
-Te maken: thema 5 basisstof 1 + 2 + 3. 
-De antwoorden van de opdrachten te controleren.
-Je kennis te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.

Slide 24 - Tekstslide

Afsluiting.
Wat heb je geleerd? 



Zorg dat je voor morgen t/m ... af maakt.

Slide 26 - Tekstslide

Pak nu je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.
Laat je plek netjes achter, schuif je stoel aan en vergeet je mobiel niet.

Slide 27 - Tekstslide