Examentrainer T5 HAVO5

Examentrainer T5 HAVO5
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Examentrainer T5 HAVO5

Slide 1 - Tekstslide

Werking van de nieren
Een analiste heeft een aantal metingen verricht aan verschillende vloeistoffen van een proefpersoon. De vloeistoffen die zij gebruikte waren bloedplasma, voorurine en urine. In de tabel zijn de resultaten weergegeven.

Slide 2 - Tekstslide

Uit de tabel blijkt dat zich in de voorurine
geen eiwitten bevinden maar wel glucose.

Welke van de verklaringen hiervoor is juist?
A
De cellen van het nier-weefsel hebben wel glucose nodig, maar geen eiwitten
B
Eiwitmoleculen zijn veel groter dan glucosemoleculen
C
Eiwitten worden in de cellen van het nierweefsel opgenomen, glucose niet

Slide 3 - Quizvraag

Uit de tabel blijkt dat de concentratie ureum in het bloedplasma en voorurine gelijk is, maar in urine veel hoger. Dit komt doordat ureum niet of nauwelijks vanuit de voorurine in het bloed wordt geresorbeerd. Ureum wordt ook niet actief uitgescheiden. Vergelijk de concentraties calcium met die van ureum.
Vindt in de nierkanaaltjes terugresorptie van calcium plaats? Leg uit

Slide 4 - Open vraag

Pneumothorax
Door het stukgaan van een longblaasje kan een lek ontstaan in het vlies dat de long bedekt, waardoor er lucht komt in de interpleurale ruimte (zie afbeelding), en (een deel van) een long inklapt.
Om een pneumothorax (klaplong) te voorkomen, is het beter om niet te roken. Eventuele aandoeningen van de ademhalingswegen (bijv. CARA) moeten zo goed mogelijk behandeld worden.
Patiënten met een verhoogde kans op longproblemen wordt afgeraden zich bloot te stellen aan een zogeheten passieve overdruk. Deze kan ontstaan tijdens het dalen met ingehouden adem bij bijv. diepzeeduiken of parachutespringen. Actieve overdruk zoals bij trompetspelen hoeft geen bezwaar te zijn.

Slide 5 - Tekstslide

Leg aan de hand van de bouw van de long en
de werking van de ademhalingsspieren uit dat
actieve overdruk geen bezwaar hoeft op te leveren
bij deze patiënten

Slide 6 - Open vraag

Iemand die een klaplong heeft gaat al bij geringe inspanning hijgen. Waardoor wordt dit hijgen veroorzaakt?
A
Doordat de concentratie CO2 in het bloed hoger wordt
B
Doordat de concentratie O2 in het bloed lager wordt
C
Doordat de dissimilatie in de tussenribspieren gestimuleerd wordt
D
de dissimilatie in de hartspier wordt gestimuleerd

Slide 7 - Quizvraag

Iemand heeft een klaplong. De andere long is normaal. Tijdens de inademing wordt aan de kant van de klaplong de druk de druk in de ruimte tussen longvlies en borstvlies vergeleken met de druk in de klaplong.

Is er tijdens de inademing een verschil in druk? Zo ja, waar is die het laagst
A
Er is geen verschil in druk
B
De druk is het laagst in de ruimte tussen longvlies en borstvlies
C
De druk is het laagst in de klaplong

Slide 8 - Quizvraag

Opname via de longen




In de longen stroomt het bloed door de haarvaten langs het longweefsel zodat gasdiffusie kan plaatsvinden. De afbeelding geeft schematisch de barrière weer tussen de lucht in een longblaasje en een rode bloedcel in een longhaarvat.

Slide 9 - Tekstslide

Uit de afbeelding is af te leiden hoeveel keer een
O2 molecuul tenminste een membraan moet passeren
om vanuit de lucht in een longblaasje terecht te komen
in een rode bloedcel in een longbloedvat?
Hoeveel keer is dit tenminste?
A
één keer
B
twee keer
C
drie keer
D
meer dan drie keer

Slide 10 - Quizvraag

Sommige geneesmiddelen worden d.m.v. een
inhalator ingeademd.

Door welke eigenschap(pen) van de longen
wordt zo'n geneesmiddel na het inademen snel
in het bloed opgenomen?
A
alleen door het grote gezamenlijke oppervlak van de longblaasjes
B
alleen door de grote hoeveelheid bloed die per tijdseenheid langs het longweefsel stroomt
C
zowel A als B

Slide 11 - Quizvraag

Noteer de namen van vier delen van de luchtwegen waar het geneesmiddel uit de inhalator doorheen gaat voordat het de longblaasjes bereikt.

Slide 12 - Open vraag

Sportfysiotherapeut
Isabeau en Sterre willen sportfysiotherapeut worden. Ze onderzoeken voor hun profielwerkstuk veranderingen in de bloedsomloop en de ademhaling die optreden tijdens het sporten. De hoeveelheid lucht die per ademhaling ververst wordt, is bij inspanning groter dan in rust. Aan de hoeveelheid lucht die in één keer kan worden ververst, zit bij elke persoon een maximum, hierover gaat de volgende vraag.

Slide 13 - Tekstslide

Hoe wordt deze maximale hoeveelheid genoemd?

Slide 14 - Open vraag

Isabeau en Sterre hebben de gegevens van de gemiddelde proefpersoon in rust verwerkt in een respirogram, zie de afbeelding. In het respirogram is een periode Q tussen twee lijnen aangegeven hierover gaat vraag 4.

Slide 15 - Tekstslide

4. (2p)
Worden tijdens deze periode Q de ademhalingsspieren samengetrokken?
Zo ja, welke ademhalingsspieren?
A
Nee
B
Ja, buikspieren en tussenribspieren
C
Ja, buikspieren en migddenrifspieren
D
Ja, middenrifspieren en tussenribspieren

Slide 16 - Quizvraag

Nieuwe astmatherapie
Bij een bepaalde persoon is de luchtpijp ten gevolgde van overmatige slijmvorming vernauwd. De gaswisseling in de longblaasjes is daardoor slecht. Ook in rust krijgt hij het hierdoor benauwd en gaat hij hijgen. Men heeft de keus uit drie gasmengsels die deze persoon kan inademen om zijn gaswisseling te verbeteren. 

De mengsels hebben de volgende samenstelling: 



De vochtigheidsgraad van alle drie de mengsels is laag en de temperatuur ervan bedraagt 20 graden Celsius. Met behulp van deze informatie kun je de volgende vraag beantwoorden

Slide 17 - Tekstslide


Door inademing van welk van de drie gas- mengsels zal de gaswisseling in de longblaasjes van de persoon het meest verbeteren?
A
Mengsel 1
B
Mengsel 2
C
Mengsel 3
D
Geen van de mengsels

Slide 18 - Quizvraag

Inhalator
Een bepaald geneesmiddel tegen astma wordt door middel van een inhalator ingeademd, zie de afbeelding. 
Op de volgende slide beginnen we met vraag 1, goed voor 2 punten (2p).

Slide 19 - Tekstslide

Door welke eigenschap of eigenschappen van de longen wordt dit geneesmiddel na het inademen snel in het bloed opgenomen?
A
Alleen door het grote gezamenlijke oppervlak van de longblaasjes
B
Alleen door de grote hoeveelheid bloed die per tijdseenheid langs het longweefsel stroomt
C
Zowel door het grote gezamenlijke oppervlak van de longblaasjes als door de grote hoeveelheid bloed die per tijdseenheid langs het longweefsel stroomt
D
Zowel door het kleine gezamenlijke oppervlak van de longblaasjes als door de kleine hoeveelheid bloed die per tijdseenheid langs het longweefsel stroomt

Slide 20 - Quizvraag

Zwemmer
Een zwemmer ontdekte dat, als hij diep in- en uitademde in één minuut, hij langer onder water kon blijven. 
Op de volgende slide gaat vraag 5 hierover.

Slide 21 - Tekstslide

Wat is de meest voor de hand liggende reden daarvoor?
A
Alle onzuiverheden werden uit zijn longen verwijderd
B
De hoeveelheid CO2 in zijn bloed werd kleiner
C
De inhoud van zijn longen nam toe
D
Zijn dode ruimte nam af

Slide 22 - Quizvraag

Bronchiale Thermoplastiek
Twee Canadese artsen ontwikkelden een nieuwe behandelmethode. Bij deze nieuwe techniek. 'bronchiale thermoplastiek' genaamd, brengen artsen een klein flexibel slangetje via de neus of de mond in de luchtwegen van de patiënt. Een sonde aan het eind van dit slangetje warmt de luchtwegen tien seconden plaatselijk op tot 65 graden Celsius. Door deze hoge temperatuur worden spiercellen in de bronchiën weggebrand, waardoor deze minder heftig kunnen reageren.  Door een lichte verdoving voelt de patiënt niets van de behandeling.
Volgens de onderzoekers speelt bij astmatherapie het placebo-effect een grote rol. Als iemand alleen maar het idee heeft dat hij behandeld wordt, lijkt dat ook al re helpen tegen de klachten. Om te bewijzen dat het wegbranden van de spiercellen helpt tegen astma werd ook bij een andere groep astmapatiënten een behandeling uitgevoerd (controlegroep).

Slide 23 - Tekstslide

7. (2p)
-Aan welke voorwaarden dienen de astmapatiënten die tot de controlegroep behoren te voldoen?
- Hoe dienen deze astmapatiënten te worden behandeld?

Slide 24 - Open vraag

Grote schoonmaak
De lever is een belangrijk orgaan in het menselijk lichaam. Eén van de taken van de lever is het verwijderen van schadelijke en giftige stoffen uit het bloed; schoonmaken dus! Zonder lever zouden we binnen 24 uur sterven aan een totale vergiftiging door ammoniak. De lever zet ammoniak om in ureum. Een ander schoonmaakproces van de lever gebeurt in samenwerking met de milt. 
In de milt worden rode bloedcellen afgebroken, waarvan afvalproducten oor de lever naar de twaalfvingerige darm worden uitgescheiden. Verder kan de lever bepaalde stoffen opslaan tot het lichaam de stof nodig heeft. Medicijnen worden door de lever gezien als giftige stoffen en zo mogelijk afgebroken. Een onderzoeker bekijkt een preparaat van een stukje lever, met een kleuringstechniek kan hij glycogeen aantonen, zie volgende slide.

Slide 25 - Tekstslide

Afbeelding Leverpreparaat

Slide 26 - Tekstslide

In welk van de genummerde delen
zal hij glycogeen hebben aangetoond?
A
Deel 1
B
Deel 3
C
Deel 2
D
Deel 4

Slide 27 - Quizvraag

Een survivaltocht

Op 14 april 1994 verdwaalde de Italiaanse hardloper Mauro Prosperi tijdens een meerdaagse toch door de Sahara. Pas na negen dagen werd hij door de bedoeïenen gevonden. Medisch biologen waren er verbaasd over dat hij zonder water en voedsel zo lang had kunnen overleven. Ze ondervroegen hem over zijn gedrag. Hij bleek zeer verstandig te zijn omgegaan met zijn water- en energiehuishouding.

Zo was hij alleen 's nachts actief bezig zijn weg te zoeken. Overdag deed hij zo weinig mogelijk. Hij gebruikte zijn eigen, kleine hoeveelheden urine als de voornaamste bron van vocht en was gedurende de hele periode niet in paniek geraakt

Slide 28 - Tekstslide

In welk gedeelte van een nefron (niereenheid) werd ervoor gezorgd dat Prosperi zo veel mogelijk water uit de voorurine terugresorbeerde, zodat hij slechts kleine hoeveelheden urine produceerde?
A
In de Lis van Henle
B
In het kapsel van Bowman
C
In het nierbuisje
D
In de glomerulus

Slide 29 - Quizvraag

Ultraviolet licht op de huid (1)
De afbeelding geeft een advertentie weer waarin de stichting Melanoom waarschuwt voor de gevolgen van de aantasting van de ozonlaag.

Slide 30 - Tekstslide

Ultraviolet licht op de huid (2)
Door de aantasting van de ozonlaag dringen bepaalde ultraviolette stralen meer tot het aardoppervlak door. Mensen kunnen pigment in de huid vormen als bescherming tegen deze ultraviolette straling, maar toch verwacht men dat het aantal gevallen van huidkanker ten gevolge van deze straling zal toenemen. Er wordt dan ook aangeraden zich tegen al te veel zonnestraling te beschermen. 

Slide 31 - Tekstslide

Bouw van de huid

Slide 32 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding 'Bouw van de Huid' op de vorige slide. Op welke van de aangegeven plaatsen ontstaat onder invloed van ultraviolet licht pigment?
A
Plaats 1
B
Plaats 2
C
Plaats 3
D
Plaats 4

Slide 33 - Quizvraag

11. (2p) Kan de huidkanker waartegen de stichting Melanoom waarschuwt, ontstaan in de opperhuid? Zo ja, alleen in de hoornlaag, alleen in de kiemlaag of in beide lagen?
A
Nee, huidkanker kan alleen in de diepere lagen ontstaan
B
Ja, alleen in de hoornlaag
C
Ja, alleen in de kiemlaag
D
Ja, in zowel de hoornlaag als de kiemlaag

Slide 34 - Quizvraag

In Guyana (een land in het noorden van Zuid-Amerika) gebruikt de bevolking verschillende planten als medicijn. Eén ervan is de black haiariplant, die plaatselijk wordt gebruikt tegen huidkanker. Welk effect heeft deze plant blijkbaar?
A
Afremmen van bacteriële groei
B
Afweer van uv-straling
C
Bevorderen van de immuniteit
D
Verhinderen van celdeling

Slide 35 - Quizvraag

Voorbereiding Toets
Toets: T2 DNA, T5 Gaswisseling & Uitscheiding, en T6 Afweer
Bronnen om je goed voor te bereiden:
  • Presentaties op ELO en LessonUp (klascode mcqtq)
  • Examentrainers in boek - online (Malmberg)
  • Samenvattingen in boek
  • www.biologiepagina.nl - veel examenvragen oefenen
  • BINAS

Slide 36 - Tekstslide