H2 -K5 Paragraf E: Grammatik A

H2 - Woche 4 - Stunde 1
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H2 - Woche 4 - Stunde 1

Slide 1 - Tekstslide

Aan het begin van de les
1. Zoek (rustig) je plekje op. 

2.Leg op de hoek van je tafel: 
  • Buch (Neue Kontakte havo 1-2 A)

  • Heft
  • Stift
  • iPad



3. Absentie controle

Slide 2 - Tekstslide

Planung

      Wochenaufgaben besprechen

      Grammatik: ein/kein + Aufgabe 20, 21, 22 (30 Min.)






        Doelen

        Voorkennis:
        • Je kent de regels voor de geslachten van de zelfstandig naamwoorden. 

        Nieuwe leerdoelen

        • Je kunt de regels voor de uitgangen van ein- en kein- toepassen. 




                  Slide 3 - Tekstslide

                  Wochenaufgaben
                  Was
                  Nakijken: Antworten weektaak
                  - K5 B Wortschatz 4, -10
                  - K5 D Lesen 13 - 16
                  Wie
                  Kijk je antwoorden na met een andere kleur. Verbeter foute antwoorden. Let extra goed op spelling en hoofdletters.
                  Mit wem
                  in der Klasse
                  Zeit
                  15 Minuten

                  Slide 4 - Tekstslide

                  Kapitel 5 - Essen 

                  Slide 5 - Tekstslide

                  onbepaald lidwoord: ein & kein

                  Slide 6 - Tekstslide

                  (on)bepaald lidwoord 
                  Je kent de Duitse bepaalde lidwoorden der, die, das al.
                  - der = mannelijk lidwoord --> der Mann, der Stier, der Montag...
                  - die = vrouwelijk lidwoord --> die Frau, die Kuh, die Freiheit... (ook meervoud)
                  das = onzijdig lidwoord -->  das Lies, das Männlein

                  De bepaalde lidwoorden kan je ook vervangen door het lidwoord 'een' te gebruiken. 'Een' is het onbepaalde lidwoord. Het verwijst naar een willekeurig exemplaar van het zelfstandig naamwoord: een man, een vrouw, een tafel, een appel.

                  Slide 7 - Tekstslide

                  ein(e) & kein(e)
                  • Het onbepaald lidwoord 'een' vertaal je in het Duits met: ein OF eine.
                  • Het woord 'geen' vertaal je in het Duits met: kein OF keine.
                  Voorbeeld: 
                  - ein Vater (m) - eine Mutter (v)
                  - ein Lied (o)  - keine Lieder (mv)
                  - ein Teller (m)  - eine Flasche (v)

                  --> Wanneer komt de 'e' achter 'ein'' en 'kein'? (2 Minuten)

                  Slide 8 - Tekstslide

                  Samenvatting
                  mannelijk
                  vrouwelijk
                  onzijdig
                  meervoud
                  Persoonlijk voornaamwoord 
                  er
                  sie
                  es
                  sie
                  Bepaald lidwoord 
                  der Mann

                  die Frau
                  das Kind
                  die Leute

                  Onbepaald lidwoord

                  ein Mann
                  eine Frau
                  ein Kind
                  keine Leute
                  Ezelsbruggetje: De 'e' van het lidwoord 'die' wordt meegenomen naar ein & kein.

                  Slide 9 - Tekstslide

                  Hoe zeg je 'een glas' in het Duits?
                  Maak gebruik van de Lernliste op blz. 168
                  A
                  ein Glas
                  B
                  eine Glas

                  Slide 10 - Quizvraag

                  Hoe zeg je 'een rekening' in het Duits?
                  Maak gebruik van de Lernliste op blz. 168
                  A
                  ein Rechnung
                  B
                  eine Rechnung

                  Slide 11 - Quizvraag

                  Hoe zeg je 'een cola' in het Duits?
                  Maak gebruik van de Lernliste op blz. 168
                  A
                  ein Cola
                  B
                  eine Cola

                  Slide 12 - Quizvraag

                  Hoe zeg je 'een bord' in het Duits?
                  Maak gebruik van de Lernliste op blz. 168
                  A
                  ein Teller
                  B
                  eine Teller

                  Slide 13 - Quizvraag

                  Hoe zeg je 'geen frietjes' in het Duits?
                  Maak gebruik van de Lernliste op blz. 168
                  A
                  ein Pommes
                  B
                  eine Pommes
                  C
                  kein Pommes
                  D
                  keine Pommes

                  Slide 14 - Quizvraag

                  Hoe zeg je 'geen aardappels' in het Duits?
                  Maak gebruik van de Lernliste op blz. 168
                  A
                  ein Kartoffeln
                  B
                  eine Kartoffeln
                  C
                  kein Kartoffeln
                  D
                  keine Kartoffeln

                  Slide 15 - Quizvraag

                  Paragraf E: Grammatik A: ein- & kein- 

                  • Machen: K5 E Grammatik Aufgabe 17, 18, 19 (S.154) 
                  • Hulpmiddel: K5 Lernübersicht Grammatik A im Buch (S.155)
                  • Zeit: diese Stunde
                  • Mit wem: Selbstständig (in Ruhe)
                  Klaar = wählen
                  1. K5 Slim stampen E 1, 2, (alle onderdelen 90% of>)
                  2. K5 Slim stampen H (90% of>)
                  3. Vooruitwerken K5 H Lesen Aufgabe 46, 47

                    Slide 16 - Tekstslide

                    Wanneer komt een 'e' achter
                    'ein' & 'kein'
                    A
                    bij der- woorden (m)
                    B
                    bij die-woorden (v en mv)
                    C
                    bij das-woorden
                    D
                    altijd

                    Slide 17 - Quizvraag

                    timer
                    1:00
                    (geen) .... Kaffee
                    (een) .... Tasse Tee
                    (geen) ....Pommes 
                    (een) .... Salat 
                    ein
                    keine
                    kein
                    eine

                    Slide 18 - Sleepvraag

                    nächste Stunde
                    Grammatik B: bezittelijk voornaamwoorden

                    Wiederholen:
                    Wortschatz Thema Essen

                    Slide 19 - Tekstslide