MOdale hww

MODALE WERKWOORDEN
(Buch geschlossen, Handy / iPad auf dem Tisch)
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 455 min

Onderdelen in deze les

MODALE WERKWOORDEN
(Buch geschlossen, Handy / iPad auf dem Tisch)

Slide 1 - Tekstslide

HEUTE
WIEDERHOLUNG MODALE HILFSVERBEN (MODALE WERKWOORDEN
BESPRECHUNG HAUSAUFGABEN
ERKLÄRUNG STEMPELAUFGABEN
SELBSTSTÄNDIG ARBEITEN

Slide 2 - Tekstslide

De correctie Duitse vertaling voor jullie mogen (toestemming hebben) luidt als volgt
Tekst
A
ihr dürft
B
ihr dürf
C
ihr mögt
D
ihr magt

Slide 3 - Quizvraag

Dit woord is geen modaal werkwoord
A
sollen
B
wollen
C
tun
D
können

Slide 4 - Quizvraag

de jij-vorm van de tegenwoordige tijd
van het ww. können is als volgt:
A
kannst
B
konntest
C
könntest
D
kannest

Slide 5 - Quizvraag

Dit is jij vorm van sollen in de tegenwoordige tijd
A
du sollst
B
du sollest
C
du solltest
D
du solle

Slide 6 - Quizvraag

sollen wordt gebruik wanneer een ander zegt dat ik iets moet doen.

müssen gebruik ik om aan te geven dat iets wat ik doen moet een noodzaak is, het kan niet anders

Slide 7 - Open vraag

MODALE WERKWOORDEN (+ WISSEN)

dürfen - können - mögen - müssen - sollen - wollen 

wissen

Slide 8 - Tekstslide

dürfen
-mogen (toestemming hebben)
ich darf
du darfst
er/sie/es darf
wir dürfen
ihr dürft
sie dürfen
Sie dürfen

Slide 9 - Tekstslide

können 
in staat zijn tot 
het vermogen hebben tot
ich kann
du kannst
er/sie/es kann
wir können
ihr könnt
sie können
Sie können

Slide 10 - Tekstslide

mögen
mogen, 
houden van,
zin hebben,
lekker vinden,

ich mag
du magst
er/sie/es mag
wir mögen
ihr mögt
sie mögen
Sie mögen

Slide 11 - Tekstslide

müssen
noodzakelijk, het kan niet
anders, het is zo vanzelfsprekend
ich muss
du musst
er/sie/es muss
wir müssen
ihr müsst
sie müssen
Sie müssen

Slide 12 - Tekstslide

sollen
moeten (van iemand anders, 
bevel van een ander
mocht het regen 
(sollte es regnen)
Het moet een goede film zijn
Es soll ein guter Film sein

ich soll
du sollst
er/sie/es soll
wir sollen
ihr sollt
sie sollen
Sie sollen

Slide 13 - Tekstslide

wollen
willen (als je iets 
héél graag wilt)
anders: (voorkeur) möchte 
ich will
du willst
er/sie/es will
wir wollen
ihr wollt
sie wollen
Sie wollen

Slide 14 - Tekstslide

wissen 

(eigenlijk geen modaal ww)
weten (zoals in NL)
ich weiß
du weißt
er/sie/es
weiß
wir wissen
ihr wisst
sie wissen
Sie wissen

Slide 15 - Tekstslide

AUFGABE: 5 (S. 131)
Wiederholung

Slide 16 - Tekstslide

STEMPELAUFGABE A2 (S. 132)
Erklärung

Slide 17 - Tekstslide

Und jetzt:
Arbeitet an diese Stempelaufgabe
Fertig? -> Arbeitet laut 'Studiewijzer'

Slide 18 - Tekstslide