5. Neerslag

5. Neerslag
Ga rustig zitten op je plek.
Pak je boek, schrift en iPad op tafel.

Startvraag: waarom valt er rond de evenaar zoveel neerslag?

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5. Neerslag
Ga rustig zitten op je plek.
Pak je boek, schrift en iPad op tafel.

Startvraag: waarom valt er rond de evenaar zoveel neerslag?

Slide 1 - Tekstslide

Dit gaan we leren:
Wanneer neerslag ontstaat.


Welke soorten neerslag (stijgingsregen en stuwingsregen) we kennen.

Hoe deze soorten neerslag ontstaan.

Ben je al verder aan het werken en gaat dat goed? Dan kan je vast in stilte zelfstandig aan het werk gaan.


Slide 2 - Tekstslide

Belangrijkste regels
1. Lucht die opstijgt, koelt af.

2. Koude lucht kan minder waterdamp vasthouden dan warme lucht.

Dus: wanneer de lucht ergens opstijgt, kan je neerslag verwachten.

Slide 3 - Tekstslide

Lucht kan op 3 manieren stijgen:

1. Door warmte, zoals bij de evenaar

2. Door een gebergte waar de lucht overheen geduwd wordt >>

3. Door botsen van warme en koude lucht

Slide 4 - Tekstslide

Bij de evenaar stijgt lucht op vanwege warmte. Hoog in de lucht koelt het af, waardoor je regen krijgt.

Regen die ontstaat omdat warme lucht opstijgt, noemen we een stijgingsregen.

Slide 5 - Tekstslide

Als lucht tegen een berg op wordt geduwd, dan krijgen we te maken met stuwingsregens.

(Stuwen betekent duwen).

De ene kant van de berg krijgt dan veel neerslag, en de andere kant juist weinig.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Sleep de begrippen naar de juiste plek.
zijde
zijde
Loef
Lij
Regenschaduw
Stuwingsregen

Slide 8 - Sleepvraag

Als een gebied aan zee ligt (zoals Nederland), en het is niet beschermd door een gebergte, valt er ook vaak neerslag.

Lucht vanaf zee is namelijk vochtig, dus bij een aanlandige wind kan het dan gaan regenen.

Slide 9 - Tekstslide

Dit hebben we geleerd:
Waarom stijgende lucht zorgt voor neerslag.

Hoe een stijgingsregen ontstaat rondom de evenaar.

Hoe een stuwingsregen ontstaat bij een gebergte.


Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak: de opdrachten in deze LessonUp.

Hoe: in je schrift. Gebruik je Basisboek (blz. 40 en 41).
Met wie: je mag rustig overleggen met je buur.
Hoe lang: tot het einde van de les.
Klaar: werk alvast verder aan de volgende les.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 1
a. Leg uit hoe neerslag ontstaat. Begin bij: 'Lucht stijgt op'.

b. Noem drie verschillende vormen van neerslag.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 1 - Antwoorden
a. Leg uit hoe neerslag ontstaat. Begin bij: 'Lucht stijgt op'.
Lucht stijgt op. Hoog in de lucht is het kouder en koelt de lucht af. Daardoor verandert waterdamp in wolken. De koude lucht kan het water niet vasthouden en laat dit vallen in de vorm van neerslag.

b. Noem drie verschillende vormen van neerslag.
Regen, hagel, sneeuw, mist.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 2
Bekijk de kaartjes op de volgende slide.
a. Aan welke kant van Nieuw-Zeeland regent het meer: het oosten of het westen?
b. Wat voor regens vallen er vooral in Nieuw-Zeeland: stijgingsregen of stuwingsregens? Leg uit hoe je dat kan zien.
c. Vanaf welke kant zal de wind meestal waaien: vanuit het oosten of vanuit het westen?

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 2 - Antwoorden
a. Aan welke kant van Nieuw-Zeeland regent het meer: het oosten of het westen?
In het westen.
b. Wat voor regens vallen er vooral in Nieuw-Zeeland: stijgingsregen of stuwingsregens? Leg uit hoe je dat kan zien.
Stuwingsregens, want je ziet dat de neerslag ontstaat bij een gebergte.
c. Vanaf welke kant zal de wind meestal waaien: vanuit het oosten of vanuit het westen?
Vanuit het westen - daar komt vochtige zeelucht aan land, het stijgt tegen het gebergte op, en er valt daar een stuwingsregen. Aan de andere kant van de berg is het droog.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 3
Bekijk nog eens de kaartjes op de vorige slide.
a. Ligt de stad Christchurch aan de loefzijde of aan de lijzijde van het gebergte?
b. Leg je antwoord bij vraag 3a uit.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 3 - Antwoorden
Bekijk nog eens de kaartjes op de vorige slide.
a. Ligt de stad Christchurch aan de loefzijde of aan de lijzijde van het gebergte?
De lijzijde van het gebergte.
b. Leg je antwoord bij vraag 3a uit.
Christchurch ligt aan de kant waar weinig neerslag valt. Die kant noemen we de lijzijde.

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 4
Neem de tabel over in je schrift. Zet de begrippen op de juiste plek: of onder 'loefzijde', of onder 'lijzijde'.
Begrippen: stuwingsregen, lucht stijgt en koelt af, lucht daalt en warmt op, droog, regenschaduw, vochtig.

Loefzijde
Lijzijde

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 4 - Antwoorden
Neem de tabel over in je schrift. Zet de begrippen op de juiste plek: of onder 'loefzijde', of onder 'lijzijde'.
Begrippen: stuwingsregen, lucht stijgt en koelt af, lucht daalt en warmt op, droog, regenschaduw, vochtig.

Loefzijde
Lijzijde
Stuwingsregen
Lucht stijgt en koelt af
Vochtig
Lucht daalt en warmt op
Droog
Regenschaduw

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 5
Bekijk de afbeelding op de volgende slide.
a. Welke soort neerslag zie je op het plaatje?
b. Neem de cijfer 1 t/m 5 over in je schrift. Zet er de juiste begrippen achter. Kies uit: droge dalende lucht, verdamping, droog, nat, stijgingsregen.
c. Waar op aarde komen deze regens vooral voor?

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 5 - Antwoorden
a. Welke soort neerslag zie je op het plaatje?
Een stijgingsregen.
b. Neem de cijfer 1 t/m 5 over in je schrift.
1: droog
2: nat
3: verdamping
4: stijgingsregen
5: droge dalende lucht
c. Waar op aarde komen deze regens vooral voor?
Rond de evenaar / in de tropen.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide