Nederlands trede 6, lees- en schrijfvaardigheid deel 2

Trede 6, lezen 2 en schrijven 
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Trede 6, lezen 2 en schrijven 

Slide 1 - Tekstslide

Welkom!
Lieve leerlingen,

Welkom in de online les Nederlands! Vandaag gaan we aan de slag met leesvaardigheid en een klein beetje schrijven. In deze digitale les vind je uitleg en oefeningen. Ben je klaar? Dan kun je verder oefenen in de portal. Heel veel succes!

Groetjes,
Mevrouw Sloterdijk


Slide 2 - Tekstslide

Dit gaan we doen
- Hoofdzaken, bijzaken en kernzinnen

- Onderwerp, deelonderwerp en alinea's

- Opbouw van een tekst

Slide 3 - Tekstslide

Eerst even terugblikken naar vorige week. Welke tekstdoelen kun je nog noemen?

Slide 4 - Open vraag

Hoofd- en bijzaken
Elke tekst gaat ergens over. Het heeft een bepaald onderwerp.

Alle belangrijke informatie in de tekst over dat onderwerp noemen we hoofdzaken.

De minder belangrijke informatie noemen we bijzaken.

Slide 5 - Tekstslide

Wat heb je aan hoofdzaken?

Slide 6 - Open vraag

Hoofd- en bijzaken
Waar kun je hoofdzaken vinden?

1. In de titel en de tussenkopjes. 
2. In de belangrijkste zinnen van een alinea. Deze staan vaak vooraan of achteraan in een alinea.

Kijk eens naar de volgende video.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Waar vind je dus de hoofdzaken in een tekst?

Slide 9 - Open vraag

Koppen dicht in de coupé!
Op de volgende slide zie je een link naar deze tekst. 

Waar zou de tekst over kunnen gaan denk je?

Lees de tekst en beantwoord daarna de vragen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 12 - Open vraag

Lees alinea 3 onder het kopje '120 decibel'.
Schrijf een bijzaak op uit deze alinea.

Slide 13 - Open vraag

Lees deze tekst. Wat zijn de hoofdzaken? Plak die in het tekstvak hieronder.
Volgens de NS is een oplossing verzinnen alleen niet zo makkelijk. Het spoorwegbedrijf beweert dat er altijd herrie om de stiltecoupé is. Een enquête die de vervoerder hield, concludeerde dan ook dat reizigers het wel wéten dat ze in een stiltezone zitten, maar het vertikken om hun mond te houden. Daar kan de NS weinig aan veranderen, dus zal de reiziger zélf medepassagiers aan moeten spreken. Dat wordt dan toch maar door de trein schreeuwen of de jongen zijn geluid wat zachter wil zetten. Stiltecoupé of niet.

Slide 14 - Open vraag

Kopieer uit elke alinea (1 t/m 5) een zin met daarin een bijzaak.

Slide 15 - Open vraag

Kernzinnen
Een kernzin is de belangrijkste zin in een alinea. Het is de kern van wat je wilt zeggen. 
Na de kernzin volgt meestal een uitleg of een voorbeeld.  
De kernzin is meestal de eerste, de tweede of de laatste zin van een alinea.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Een kernzin kun je die meestal vinden in de ...
A
eerste zin van een alinea
B
tweede zin van een alinea
C
laatste zin van een alinea
D
de titel van een tekst

Slide 18 - Quizvraag

Je gaat zo een tekst lezen over 'straatwervers'. Wat weet jij al over dit onderwerp?

Slide 19 - Woordweb

Help, daar heb je weer zo'n straatwerver!
Op de volgende slide zie je een link naar deze tekst. 

Lees de tekst en beantwoord daarna de vragen.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Lees de eerste alinea. Wat is de kernzin?
A
Ongeveer vier maanden geleden besloot ik dat het tijd was om een baantje te zoeken.
B
De jaren daarvoor zat ik maar op de bank naar mijn rekeningen te kijken.
C
Die moesten betaald worden, en heel snel!

Slide 22 - Quizvraag

Lees de derde alinea onder het kopje 'Vervelend, opdringerig, lastig'.
Wat is de kernzin? Kopieer en plak die zin hieronder.

Slide 23 - Open vraag

Lees alinea 4 onder het kopje 'Babbel de babbel'.
Wat is de kernzin? Kopieer en plak die zin hieronder.

Slide 24 - Open vraag

Hieronder is alinea 6 gekopieerd. Kopieer en plak de kernzin.
Let op: de kernzin is opgebouwd uit twee delen!

In die drie maanden tijd ben ik meer te weten gekomen. Over de wereld. Maar ook over katten die schijnbaar deels vloeibaar zijn (voordat het op Facebook stond) en over de mensen die in mijn geliefde stad (Haarlem!) rondlopen. En dat allemaal omdat de mensen lekker terugbabbelden.

Slide 25 - Open vraag

Goed bezig!
Als het goed is weet je nu wat hoofdzaken, bijzaken en kernzinnen zijn. 

Geef jezelf een hoge vijf! 

Kijk als beloning een filmpje of doe even iets voor jezelf. 
We gaan zo weer verder!

Slide 26 - Tekstslide

Extra uitdaging
Wil je een uitdaging of oefenen met signaalwoorden?

Ga dan nu naar de portal! Klik op trede 6 -> 'dat is duidelijk!' -> niveau wit en maak de opdrachten!

Slide 27 - Tekstslide

Schrijven
We gaan nu verder met schrijfvaardigheid. 

We gaan gaan het hebben over de opbouw van een tekst.

Bekijk het volgende filmpje.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Uit welke drie onderdelen bestaat een tekst? En welke info komt waar?

Slide 30 - Open vraag

Samenvatting
Inleiding 
In de inleiding maak je duidelijk wat het onderwerp van de tekst is.Je schrijft de inleiding op zo'n manier dat je de lezer nieuwsgierig maakt naar de rest van de tekst.  Voorbeeld: Afgelopen donderdag ben ik naar Wildlands geweest. In zal je schrijven over wat ik deze dag allemaal heb beleefd.  
Middenstuk 
Hier schrijf je over verschillende deelonderwerpen. 
  Slot 
In het slot herhaal je meestal het belangrijkste uit de tekst. Je geeft een korte samenvatting, maar je kunt ook je mening geven. Voorbeeld:  Ik vond het een zeer leerzame dag. Ik wist niet ...

Slide 31 - Tekstslide

Als je een tekst moet schrijven, hoe pak je dat dan aan? Hoe begin je?

Slide 32 - Woordweb

Schrijven
Voor je kunt beginnen, moet je eerst een plan maken voor je tekst. 

Dit kun je doen door:
1 Een schema
2 Een mindmap

Slide 33 - Tekstslide

Schrijven
Hiernaast zie je zo'n schema. Daarin noteer je in steekwoorden wat je waar wilt vertellen in de tekst. 

Een mindmap ken je inmiddels!

Slide 34 - Tekstslide

Schrijven
Je gaat een tekst schrijven over de situatie in Nederlands.

De scholen zijn dicht en je hebt nu thuis les. Daar ga je iets over vertellen. Hoe ziet jouw week er bijvoorbeeld uit? Je schrijft de tekst in stukjes. 

Begin met het maken van een plan. Maak een mindmap of schema. De tekst bestaat uit alinea 1: inleiding, alinea 2+3: middenstuk, alinea 4: slot

Slide 35 - Tekstslide

Plaats hier een screenshot/foto van de mindmap of het schema dat jij hebt gemaakt.

Slide 36 - Open vraag

Inleiding
Schrijf nu de inleiding.

Hierin komt:
1. Waar gaat deze tekst over?
2. Wat ga je ongeveer vertellen?

Typ je inleiding op het volgende scherm.

Slide 37 - Tekstslide

Schrijf nu de inleiding.
Maak hele zinnen en let op spelling.

Slide 38 - Open vraag

Middenstuk
Het middenstuk bestaat uit 2 alinea's. Hierin geef jij de belangrijkste informatite. 

Typ je middenstuk op het volgende scherm.

Slide 39 - Tekstslide

Typ hier je middenstuk
Maak 2 alinea's

Slide 40 - Open vraag

Slot
Tijd om de tekst af te sluiten!

In het slot herhaal je wat je hiervoor hebt verteld. Het is dus een soort samenvatting.

Typ het slot in de volgende slide.

Slide 41 - Tekstslide

Typ hier het slot

Slide 42 - Open vraag

Welke onderdelen heeft je tekst nog nodig om er een mooi geheel van de maken?

Slide 43 - Woordweb

Schrijven
Er ontbreekt nu natuurlijk nog een titel. Ook zou je tussenkopjes en plaatjes kunnen gebruiken.

Kijk maar eens naar het voorbeeld hierna.

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Link

Goed gedaan!
Dat was het voor deze week!
Je kunt nu verder werken in de portal, maar dat hoeft niet.
Ga daarvoor naar trede 6: quizmaster. Maak daarvan:
- Dat is duidelijk!
- Vorm en inhoud
- Duidelijke taal

Heel veel succes! Heb je nog vragen? Stuur mij een chatbericht in Hangout.
Groetjes!

Slide 46 - Tekstslide