Paragraaf 10.1 - Man en vrouw

10.1 Man en vrouw
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt de geslachtskenmerken van jongens en meisjes in verschillende levensfasen beschrijven
  • Je kunt de bouw en werking van de geslachtsorganen van een man beschrijven
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

10.1 Man en vrouw
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt de geslachtskenmerken van jongens en meisjes in verschillende levensfasen beschrijven
  • Je kunt de bouw en werking van de geslachtsorganen van een man beschrijven

Slide 1 - Tekstslide

10.1 Man en vrouw
Wat zijn geslachtskenmerken?

Geslachtskenmerken
> kenmerken voor man of vrouw

  • Primaire geslachtskenmerken
    - vanaf je geboorte aanwezig
    - jongen > balzak en penis
    - meisje > vagina en schaamlippen
  • Secundaire geslachtskenmerken
    - ontstaan na begin puberteit


Slide 2 - Tekstslide

10.1 Man en vrouw
Vruchtbaar

In de puberteit worden jongens en meisjes vruchtbaar
  • Nu kunnen ze geslachtcellen aanmaken
  • Ook wel voortplantingscellen genoemd
  • Mannen maken zaadcellen
  • Vrouwen maken eicellen
  • Voortplantingscellen ontstaan in de geslachtsorganen

Slide 3 - Tekstslide

10.1 Man en vrouw
Hoe werken de geslachtsorganen van een man?

  • Zaadcel heeft een kop (met celkern) en
    een staart (om voort te bewegen)
    Zaadballen gaan zaadcellen maken (vanaf puberteit)
    - Zaadcellen worden opgeslagen in bijballen
    - Zaadballen en bijballen liggen in de balzak

  • Zaadcel van een man + eicel van een vrouw = baby


Slide 4 - Tekstslide

10.1 Man en vrouw
Zaadlozing

  • Erectie is een stijve penis
  • Bij een erectie gaat extra bloed naar de zwellichamen
  • Als een man klaarkomt krijgt hij een zaadlozing
    - Zaadlozing is zaadcellen met vocht
  • Route zaadcel: bijbal > zaadleider > langs zaadblaasjes en prostaat > urinebuis

  • Zaadblaasjes en prostaat voegen zaadvocht toe aan zaadcellen
  • Zaadvocht en zaadcellen samen heet sperma


Slide 5 - Tekstslide

Wat is wereldwijd de gemiddelde penislengte van een man?
A
11 cm
B
13 cm
C
15 cm
D
18 cm

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de gemiddelde snelheid van een zaadlozing?
A
20 km/u
B
30 km/u
C
40 km/u
D
45 km/u

Slide 7 - Quizvraag

10.1 Man en vrouw
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt de bouw en werking van de geslachtsorganen van een vrouw beschrijven
  • Je kunt de menstruatiecyclus uitleggen

Slide 8 - Tekstslide

10.1 Man en vrouw
Hoe werken de geslachtsorganen van een vrouw?

  1. In de eierstokken zitten onrijpe eicellen in kleine
    blaasjes > follikels
  2. Tijdens rijpen van eicel komt er meer vocht in follikel
    > follikel groeit > eicel groeit ook 
  3. Na enige tijd (1x per maand) barst follikel open > eisprong/ovulatie > rijpe eicel komt in eileider
  • eicel kan in eileider worden bevrucht door zaadcel > vlak voor of na eisprong
  • zaadcellen zwemmen vanuit vagina via baarmoeder naar eileiders
  • wordt de eicel niet bevrucht > sterft af en wordt afgebroken



Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

10.1 Man en vrouw
Menstruatiecyclus
  1. Menstruatie en rijping van een eicel
    -
    cyclus begint met menstruatie en duurt gemiddeld 28 dagen
    - een vrouw verliest dan enkele dagen menstruatievocht (slijm met bloed)
    - ondertussen begint in een van de eierstokken een nieuwe eicel te rijpen
  2. Baarmoederslijmvlies wordt dikker
    - na menstruatie groeit baarmoederslijmvlies aan
    - baarmoeder wordt geschikt om een baby te laten groeien
  3. Eisprong (ovulatie)
    - 14 dagen na begin cyclus (begin menstruatie)
    - eicel blijft 12 tot 24 uur in leven
  4. Baarmoederslijmvlies blijft dik
    - eicel niet bevrucht? Baarmoederslijmvlies sterft af en laat los.
    - 2 weken na de eisprong (ovulatie) begint een nieuwe cyclus


Slide 11 - Tekstslide

10.1 Man en vrouw

Slide 12 - Tekstslide

10.1 Man en vrouw
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt uitleggen op welke manieren je een zwangerschap kunt voorkomen

Slide 13 - Tekstslide

10.1 Man en vrouw
Hoe voorkom je een zwangerschap?

Voorbehoedmiddel > zorgt ervoor dat een vrouw niet zwanger raakt
  • Condoom (enige die soa's ook voorkomt)
    - voorkomt dat zaadcellen bij de eicel komen
  • De pil
    - hormonen zorgen ervoor dat er geen eicellen rijpen
    - hierdoor geen eisprong en kan er geen bevruchting plaatsvinden
    - 3 weken slikken, daarna stopweek (menstruatie)
  • Spiraaltje
    - wordt in de baarmoeder geplaatst
    - voorkomt dat bevruchte eicel kan uitgroeien tot een baby
  • Pessarium
    - sluit de baarmoedermond af, zaadcellen kunnen de eicel niet bereiken


Slide 14 - Tekstslide

10.1 Man en vrouw
Sterilisatie

  • Man
    - zaadleiders worden doorgesneden en afgebonden
    - zaadcellen kunnen de penis niet meer verlaten
    - wel een zaadlozing, maar zonder zaadcellen
  • Vrouw
    - eileiders worden doorgesneden en afgebonden
    - rijpe eicellen kunnen niet meer naar de baarmoeder
    - zaadcellen kunnen de rijpe eicellen niet meer bereiken
    - menstruatie vindt gewoon plaats


Slide 15 - Tekstslide

10.1 Man en vrouw
Onbetrouwbare methoden

  • Periodieke onthouding
    - geen geslachtsgemeenschap in de vruchtbare periode
    - voordeel: geen voorbehoedsmiddelen nodig
    - nadeel: eisprong (vruchtbare periode) is moeilijk te bepalen
  • Onderbreking van de geslachtsgemeenschap ("voor het zingen de kerk uit")
    - vlak voor de zaadlozing de penis terugtrekken uit de vagina
    - voordeel: geen voorbehoedsmiddelen nodig
    - nadeel: de man is soms te laat met terugtrekken en in het voorvocht kunnen ook zaadcellen aanwezig zijn

Slide 16 - Tekstslide

Wat is de naam van dit voorbehoedsmiddel?
A
De pil
B
Anticonceptiestaafje
C
Spiraaltje
D
Vrouwencondoom

Slide 17 - Quizvraag

Wat is GEEN voorbehoedsmiddel?
A
Spiraaltje
B
Prikpil
C
Anticonceptiering
D
Zwangerschapstest

Slide 18 - Quizvraag

Wat is dit voorbehoedsmiddel?
A
Vrouwencondoom
B
Nuva
C
Spiraaltje
D
Condoom

Slide 19 - Quizvraag

Welk voorbehoedsmiddel voorkomt op welke manier een zwangerschap?

Slide 20 - Sleepvraag

10.1 Man en vrouw
  • Wat? Maken 10.1 – Opdracht 20 t/m 27
  • Hoe? Blz. 16 t/m 20
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 20 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 20 t/m 27 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)

Slide 21 - Tekstslide