In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
1. Markeren tekst (blz. 85)
2. Filmpje over de "Gouden Eeuw'
3. Nakijken gemaakte opdrachten
4. Markeren tekst blz. 87, 89+90
5. Opschrijven huiswerk in agenda.
Slide 2 - Tekstslide
blz. 85
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Opdracht 3
a.
Door wie werd de Republiek der Verenigde Nederlanden bestuurd?
◯ A Door de regenten.
◯ B Door de Spaanse koning.
◯ C Door de stadhouder.
◯ D Door Willem van Oranje.
b.
Hoe werd je regent?
◯ A Doordat andere regenten je benoemden.
◯ B Doordat de stadhouder je aanwees.
◯ C Doordat je werd gekozen door de burgers.
Slide 5 - Tekstslide
Opdracht 3
c.
In de Republiek was het bestuur in handen van een kleine groep rijke burgers. Past dat bij de manier waarop Nederland nu wordt bestuurd?
Dat past wel / niet bij onze manier van besturen, omdat
Slide 6 - Tekstslide
Opdracht 3
c.
In de Republiek was het bestuur in handen van een kleine groep rijke burgers. Past dat bij de manier waarop Nederland nu wordt bestuurd?
Dat past wel / niet bij onze manier van besturen, omdat nu in Nederland alle volwassen burgers bepalen wie het land bestuurt en niet een kleine groep rijken.
Nederland is namelijk een democratie is en daarin is niet een kleine groep rijke burgers de baas.
Slide 7 - Tekstslide
Opdracht 5
Had de Republiek een centraal bestuur? Leg je antwoord uit.
De Republiek had in de 17e eeuw wel / geen centraal bestuur, want
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht 5
Had de Republiek een centraal bestuur? Leg je antwoord uit.
De Republiek had in de 17e eeuw wel / geen centraal bestuur, want het land was geen eenheid. Elk gewest had zijn eigen bestuur en zijn eigen wetten, rechtspraak en belastingen.
Slide 9 - Tekstslide
Blz. 87
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht 6a
Welke vier sociale lagen waren er in de Republiek? Zet ze op de juiste plek in het schema.
Neem over!
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht 7a
Gebruik bron 3. Welke twee sociale lagen zijn op deze bron te zien?
□ A Ambachtslieden.
□ B Arbeiders.
□ C Armen.
□ D Rijke kooplieden.
□ E Winkeliers.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
1. Markeren tekst (blz. 89-90)
2. Filmpje over de "Gouden Eeuw'
3. Nakijken gemaakte opdrachten
4. huiswerk in agenda schrijven.
Slide 14 - Tekstslide
blz. 89 + 90
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Opdracht-8a
De Gouden Eeuw was een bloeiperiode. Op welke drie gebieden ging het heel goed en ontstond er een grote bloei?
□ A Op het gebied van bestuur.
□ B Op het gebied van economie.
□ C Op het gebied van geloof.
□ D Op het gebied van kunst.
□ E Op het gebied van wetenschap.
Slide 17 - Tekstslide
Opdracht-8a
De Gouden Eeuw was een bloeiperiode. Op welke drie gebieden ging het heel goed en ontstond er een grote bloei?
□ A Op het gebied van bestuur.
□ B Op het gebied van economie.
□ C Op het gebied van geloof.
□ D Op het gebied van kunst.
□ E Op het gebied van wetenschap.
Slide 18 - Tekstslide
Opdracht-8d
In de Gouden Eeuw bloeiden de kunst en de wetenschap. Wat voor soort verandering was dat?
◯ A Een culturele verandering.
◯ B Een economische verandering.
◯ C Een politieke verandering.
◯ D Een sociale verandering.
Slide 19 - Tekstslide
Opdracht-8d
In de Gouden Eeuw bloeiden de kunst en de wetenschap. Wat voor soort verandering was dat?
◯ A Een culturele verandering.
◯ B Een economische verandering.
◯ C Een politieke verandering.
◯ D Een sociale verandering.
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Opdracht-10
Maak de zinnen kloppend.
De wetenschapper Spinoza geloofde nog wel / niet meer in wonderen, bijvoorbeeld dat God iemand genas van een ziekte. De meeste mensen vonden dit idee van Spinoza waarschijnlijk goed / helemaal verkeerd. Een boek waarin Spinoza zijn ideeën beschreef, werd verboden. Dat is wel een / geen voorbeeld van verdraagzaamheid.
Slide 22 - Tekstslide
Opdracht-11a
Ik kan uitleggen wie in de Republiek de meeste macht hadden.
Maak de tekst kloppend.
De Republiek bestond uit zeven / acht gewesten met een eigen bestuur. De Republiek was dus wel een / geen eenheid. In de gewesten was de macht in handen van de regenten / stadhouder. Alle / Alleen rijke burgers hadden invloed op het bestuur. De koning / stadhouder voerde het leger en de vloot aan.
Slide 23 - Tekstslide
Opdracht-11b
Ik kan vier sociale lagen beschrijven in de Nederlandse steden in de 17e eeuw. Vul het schema in.
Slide 24 - Tekstslide
Opdracht-11c
Ik kan met voorbeelden beschrijven dat kunst en wetenschap in de Republiek in de 17e eeuw bloeiden. Vul het schema in.