3h - Ch 2 - bron G & vergelijking

Bienvenue!
Prenez vos livres, cahiers et stylos.
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue!
Prenez vos livres, cahiers et stylos.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chapitre 2

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

le programme d'aujourd'hui

  1. rappel: ontkenning
  2. tekstbegrip:
    signaalwoorden & trappen van vergelijking
  3. leesvaardigheid: eindexamentekst (mavo)
 

tekstbegrip
info uit tekst halen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

rappel: ontkenning


Hoe was het ook alweer?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

rappel: ontkenning
ne
pas
werk- woord

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wij doen niets
A
on ne fait pas
B
on ne fait rien
C
on ne fait jamais

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hij doet niets
A
il ne fait pas
B
il ne fait rien
C
il ne fait jamais

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

zij kijken nooit
A
ils ne regardent pas
B
ils ne regardent rien
C
ils ne regardent jamais
D
il ne regarde jamais

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ne .... pas        = niet

ne ... rien         = niets

ne ... jamais   = nooit

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

tekstbegrip: signaalwoord

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

signaalwoord
Belangrijke aanwijzing
een reden, tegenstelling, conclusie, ..... 


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

signaalwoord
Belangrijke aanwijzing
een reden, tegenstelling, conclusie, ..... 


Classroom: Quizlet

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

markeer de signaalwoorden
1e alinea:

L’océan est très utile pour les hommes. Par exemple, les plantes marines rejettent plus d’oxygène dans l’atmosphère que toutes les forêts du monde ! Et puis, l’océan donne à manger à beaucoup de gens : près de trois milliards de personnes peuvent se nourrir au moyen de ses produits, surtout du poisson. Enfin, l’océan est “la” voie de circulation internationale des marchandises : la grande majorité d’entre elles est transportée en bateau.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

markeer de signaalwoorden
1e alinea:

L’océan est très utile pour les hommes. Par exemple, les plantes marines rejettent plus d’oxygène dans l’atmosphère que toutes les forêts du monde ! Et puis, l’océan donne à manger à beaucoup de gens : près de trois milliards de personnes peuvent se nourrir au moyen de ses produits, surtout du poisson. Enfin, l’océan est “la” voie de circulation internationale des marchandises : la grande majorité d’entre elles est transportée en bateau.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Au premier alinéa on donne des exemples de l’importance de l’océan. Combien d’exemples sont mentionnés ?

L’océan est très utile pour les hommes. Par exemple, les plantes marines rejettent plus d’oxygène dans l’atmosphère que toutes les forêts du monde ! Et puis, l’océan donne à manger à beaucoup de gens : près de trois milliards de personnes peuvent se nourrir au moyen de ses produits, surtout du poisson. Enfin, l’océan est “la” voie de circulation internationale des marchandises : la grande majorité d’entre elles est transportée en bateau.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

tekstbegrip: vergelijking

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergrotende trap
  • Zet plus voor het bijvoeglijk naamwoord.

    Obélix  est plus grand. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergrotende trap
  • Zet plus voor het bijvoeglijk naamwoord.

    Obélix  est plus grand. 

  • Vergelijking: plus ... que

    Obélix est plus grand qu'Astérix.

Slide 19 - Tekstslide

OPSCHRIJVEN
  •  Le lion est plus grand que le chat.

  •  Léa est plus intélligente que Luc.

  •  Le film est plus intéressant que le livre. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Jules est plus gentil que Léa.         

  • Jules est aussi gentil que Léa.      

  • Jules est moins gentil que Léa.     

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Jules est plus gentil que Léa.        Jules is aardiger

  • Jules est aussi gentil que Léa.      Jules is net zo (even) aardig

  • Jules est moins gentil que Léa.    Jules is minder aardig  

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overtreffende trap: le / la / les plus

Le plus petit garçon - het kleinste jongetje
La plus grande fille    - het grootste meisje

Les plus jolis films - de mooiste films

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

markeer de overtreffende trap
4e alinea:

L’océan a toujours eu beaucoup de secrets pour les hommes. Les zones les plus profondes peuvent aller jusqu’à 11 000 m sous la surface de l’océan !
Dans ces zones, il y a du cuivre, du fer, des diamants et des formes de
vies mystérieuses. Chaque jour, deux nouvelles espèces vivantes sont découvertes dans la mer ! Et les spécialistes croient qu’il en reste encore au moins des centaines de milliers à découvrir… 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

markeer de overtreffende trap
4e alinea:

L’océan a toujours eu beaucoup de secrets pour les hommes. Les zones les plus profondes peuvent aller jusqu’à 11 000 m sous la surface de l’océan !
Dans ces zones, il y a du cuivre, du fer, des diamants et des formes de
vies mystérieuses. Chaque jour, deux nouvelles espèces vivantes sont découvertes dans la mer ! Et les spécialistes croient qu’il en reste encore au moins des centaines de milliers à découvrir… 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oefenen leesvaardigheid

eindexamentekst (mavo): 
il faut protéger l'océan


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oefenen leesvaardigheid

eindexamentekst (mavo): 
il faut protéger l'océan

antwoorden: 1b, 2a, 3b, 4c

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

les devoirs / huiswerk
mardi 14 novembre, 3e uur

  • Apprends bron A, B, E, F (page 86/87)
  • Oefenen met signaalwoorden (zie Classroom)
  • woordenboek F-NL mee!!!!!!
agenda

Slide 28 - Tekstslide

  • thuis max kwartier
  • WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!
Terugblik: 

  • Lesdoel bereikt?

  • Hoe verliep de les, wat schrijf ik in het klassenboek?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PO: Ma semaine en vidéo
Ga verder met het schrijven van je script. 
Zet je script van dag 1 & 2 op Classroom voor feedback.




avec qui?
quand?
où?
combien de temps/fois?

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

À la fin du cours:
  • Stoel aanschuiven.
  • Rustig lokaal uit.
  • Rommel? In prullenbak.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies