Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Werkwoordspelling t.t. plus oefenen met de stam
Ik kan werkwoorden vervoegen
in de tegenwoordige tijd.
Ik ken de stam en de ik-vorm.
Ik kan de hij-vorm maken.
Ik ken het infinitief.
1 / 25
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Spelling
Basisschool
Groep 6
In deze les zitten
25 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
20 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Ik kan werkwoorden vervoegen
in de tegenwoordige tijd.
Ik ken de stam en de ik-vorm.
Ik kan de hij-vorm maken.
Ik ken het infinitief.
Slide 1 - Tekstslide
Weet je nog?
Een werkwoord heeft een
ik-vorm
en een
infinitief
.
Het infinitief is het hele werkwoord.
De stam vind je door -
en
van het hele werkwoord af te halen.
Slide 2 - Tekstslide
Tegenwoordige tijd:
In het nu
Ik:
ik-vorm
Hij:
ik-vorm
+
t
Wij:
hele werkwoord
Het stukje dat erachter komt heet de
uitgang
.
Verleden tijd:
Vroeger
Ik:
ik-vorm
+
te/de
Hij:
ik-vorm
+
te/de
Wij:
ik-vorm
+
ten/den
Het stukje dat erachter komt heet de
uitgang
.
Slide 3 - Tekstslide
Hoe kies je de uitgang?
Je gebruikt de letters van 'T KoFSCHiP. (deze letters hebben geen stem!)
Heeft de laatste letter van de stam één van deze letters: +
te/ten
.
Heeft de laatste letter van de stam níet één van deze letters: +
de/den
.
Slide 4 - Tekstslide
Wat is de stam van het werkwoord?
Lopen
Slide 5 - Open vraag
Wat is de stam van het werkwoord?
Wiebelen
Slide 6 - Open vraag
Wat is de stam van het werkwoord?
Verhuizen
Slide 7 - Open vraag
Wat is de stam?
Belonen
Slide 8 - Open vraag
Vervoeg in de tegenwoordige tijd:
Straks _____ ik mijn nichtje.
Slide 9 - Open vraag
Wat is de stam?
Bestellen
Slide 10 - Open vraag
Vervoeg in de tegenwoordige tijd:
Hij ___ een jurk voor zijnmoeder.
Slide 11 - Open vraag
Wat is de stam?
Hinkelen
Slide 12 - Open vraag
Vervoeg in de tegenwoordige tijd:
Ik _____ straks naar huis.
Slide 13 - Open vraag
Wat is de stam?
Rennen
Slide 14 - Open vraag
Vervoeg in de tegenwoordige tijd:
De kinderen ___ meteen naar huis.
Slide 15 - Open vraag
Wat is de stam?
Benutten
Slide 16 - Open vraag
Vervoeg in de tegenwoordige tijd:
Hij ____ alle tijd.
Slide 17 - Open vraag
Wat is het infinitief?
Je verliest de wedstrijd.
Slide 18 - Open vraag
Wat is het infinitief?
De kinderen bakken een taart.
Slide 19 - Open vraag
Wat is het infinitief?
Joep gooit de bal op het dak.
Slide 20 - Open vraag
Wat is het infinitief?
Ik stop voor het rode licht.
Slide 21 - Open vraag
Maak een zin met het werkwoord lopen in de tegenwoordige tijd. Vervoeg het goed!
Slide 22 - Open vraag
Maak een zin in de tegenwoordige tijd met het werkwoord branden. Vervoeg het goed!
Slide 23 - Open vraag
Ik kan werkwoorden in de tegenwoordige tijd goed vervoegen.
Ik ken de stam en de
ik-vorm.
Ik ken het infinitief.
Slide 24 - Tekstslide
Kan ik dat?
A
Ja, altijd!
B
Ja, soms
C
Nee, maar soms wel
D
Ik moet nog meer oefenen.
Slide 25 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Werkwoordspelling verleden tijd
Maart 2024
- Les met
21 slides
Spelling
Basisschool
Groep 6
Werkwoordspelling plus oefenen met de stam
Maart 2024
- Les met
25 slides
Spelling
Basisschool
Groep 6
les 11 x2B
Oktober 2023
- Les met
23 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
Het vormen van het zwakke werkwoord in het Duits
Maart 2023
- Les met
15 slides
Ontdek de Duitse zwakke werkwoorden!
Augustus 2023
- Les met
13 slides
Les 5: werkwoordspelling
Augustus 2021
- Les met
29 slides
Middelbare school
Werkwoordspelling compleet
Maart 2023
- Les met
34 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4,5
Werkwoorden vervoegen: Van infinitief tot voltooid deelwoord
Juni 2023
- Les met
16 slides