H5/6 Spelling

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

  • Ik weet de deadlines voor het spreek- en leesdossier.
  • Ik weet de belangrijkste spellingregels uit H5 en 6 taalverzorging.  
Planning

  • 9:25 - 9:35 deadline spreek- en leesdossier. 
  • 9:35 - 9:50 Spellingregels H5
  • 9:50 - 10:05 Zelfstandig werken 
  • 10:05 - 10:25 Spellingregels H5 deel 2 + H6 
  • 10:25 - 10:45 Zelfstandig werken



Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk nakijken ... 
H5 woordenschat opdracht 1 en 3
H6 woordenschat opdracht 2 en 3
Antwoorden in Classroom



Slide 3 - Tekstslide

Leesdossier
14 juni inleveren in Classrooom
Boek 1 t/m 3
Telt 1x mee
Neem je mee naar je examenjaar!

Slide 4 - Tekstslide

Spreekdossier
  • 14 juni filmpje inleveren
  • Bekijk beoordelingsformulier voordat je gaat opnemen / inleveren
  • Telt 1x mee.

Slide 5 - Tekstslide

Verkleinwoorden
  • -tje (stekker - stekkertje)
  • -pje (raam - raampje)
  • -kje: let op woorden zoals ketting -> kettinkje. ngk kan nooit! 
  • -je (knop - knopje)
  • -etje (ding - dingetje)
  • Let op woorden met korte of lange klank op verdubbeling van de klinker. 
  • Blad - blaadje (korte klank wordt lange klank)
  • pyjama - pyjamaatje (lange klank)

Slide 6 - Tekstslide

Afkortingen 
  • Afkorting van namen met hoofdletters en zonder punt: BMW / VVD / EO / VN
  • Woorden die je volledig uitspreekt afkorten met punten en kleine letters: alstublieft -> a.u.b. / bijvoorbeeld -> bijv. / met andere woorden -> m.a.w. 
  • Woorden die je niet volledig uitspreek zonder punten in kleine letters: sms / vmbo / pc

Slide 7 - Tekstslide

Oefenen met verkleinwoorden + afkortingen
Maak van H5 Taalverzorging spelling deel 1 (verkleinwoorden en afkortingen) opdracht 3 en 4.
Pag. 134 - 135

Fluisterend overleggen toegestaan
Geen telefoon



timer
1:00

Slide 8 - Tekstslide

Samenstellingen
  • Twee of meer woorden die je aan elkaar plakt. 
  • Woorden los of als samenstelling maakt verschil in betekenis. 


Slide 9 - Tekstslide

Waarin maakt de spatie verschil in betekenis?

Slide 10 - Tekstslide

Tussenletter -en /-e in samenstellingen
  • In sommige gevallen heb je een tussenletter nodig.
  • Hond + hok = hondenhok (hond alleen mv. op -en)
  • Peer + sap = perensap (peer alleen mv. op -en)
  • Stage + plaats = stageplaats (stages alleen meervoud op -s)
  • Rood + kool = rodekool (rode is een bijvoeglijk naamwoord)
  • Regel: -en krijg je alleen als het eerste woord een zelfstandig naamwoord is met meervoud op -en, anders wordt het een -e. 
  • Dus groentesoep (want mv. is groenten / groentes). 

Slide 11 - Tekstslide

Tussenletter -s in samenstellingen
  • De tussen -s schrijf je als je hem hoort.
  • Dorp + plein = dorpsplein
  • Station + weg = stationsweg
  • Hoor je hem in de ene samenstelling, dan komt hij in andere samenstellingen ook terug.
  • Stationsstraat, stationsplein, stationshal etc.

Slide 12 - Tekstslide

Koppelteken en trema
  • Klinkerbotsing: twee klinkers die naast elkaar voor een andere uitspraak kunnen zorgen. Voor de goede uitspraak gebruik je een koppelteken (-) of trema (ë / ï ).
  • Klinkerbotsing bij samenstellingen: gebruik een koppelteken (-) Familieuitje - Familie-uitje 
  • Klinkerbotsing bij woorden die geen samenstelling zijn: gebruik een trema (ë). Beeindigen - beëindigen / geexperimenteerd - geëxperimenteerd. 

Slide 13 - Tekstslide

Oefenen met samenstellingen
  • H5 Taalverzorging spelling deel 2 (tussenletters) opdracht 1, 3, 4. Pag. 136 - 137
  • H6 Taalverzorging spelling deel 1 (koppelteken en trema) opdracht 1, 2, 3. Pag. 160 - 161
  • Fluisterend overleggen, koptelefoon mag, geen telefoon. 



timer
1:00

Slide 14 - Tekstslide

Volgende week
Oefenen met alle lesstof voor de toetsweek
Vragen stellen over de lesstof
Inleveren lees- en spreekdossier

Slide 15 - Tekstslide