In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Lesdoelen 2.4
Je weet waar de belangrijkste steden en stedelijke gebieden in Nederland liggen.
Je begrijpt het verband tussen urbanisatie, bevolkingsgroei en het voorzieningenniveau.
Je kunt op de kaart van Nederland aangeven waar groeiende en krimpende steden zijn.
Slide 1 - Tekstslide
Welke vier steden vormen samen de Randstad?
Slide 2 - Open vraag
Bekijk maar eens hoe de steden in de Randstad samen een stedelijk netwerk vormen.
Slide 3 - Tekstslide
Amsterdam
Rotterdam
Den Haag
Utrecht
de hoofdstad met veel belangrijke diensten en veel toerisme
de stad waar de regering zit
een internationale haven- en industriestad
dat midden in het land ligt en daardoor veel vergadercentra heeft
Slide 4 - Sleepvraag
Vroeger waren steden relatief klein en vaak goed afgebakend d.m.v. bijvoorbeeld een stadsmuur en gracht.
Slide 5 - Tekstslide
Vanaf 1900 groeien de steden heel erg snel. Fabrieken openen in de stad, wat veel werk oplevert.
Mensen verhuizen naar arbeiderswijken. Deze wijken werden speciaal gebouwd voor werknemers van die fabriek. De groei noemen wij urbanisatie.
Urbanisatie
Slide 6 - Tekstslide
Vanaf 1960 gaan arbeiders meer geld verdienen.
Ze kunnen een auto kopen en een huis met een tuin net buiten de stad. Ze vertrekken uit de drukte van de stad, dit heet suburbanisatie.
Suburbanisatie
Slide 7 - Tekstslide
Zie ook filmpje paragraaf 2.4 (online boek)
Slide 8 - Tekstslide
Een aantal vragen over de les van net.
Slide 9 - Tekstslide
Rond 1900 trokken veel mensen van het platteland naar de stad? Hoe noemen we dit proces?
timer
1:00
Slide 10 - Open vraag
Rond 1960 trokken mensen juist weer weg uit de steden; ze verdienden meer, in de stad was het druk, er was weinig groen en soms ook onveilig. Hoe heet dit proces?