2.4 Urbanisatie in Nederland

1 / 15
volgende
Slide 1: Video
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Vandaag
- Voor wie de SO gemist heeft
- Drempelwaarde, reikwijdte, verzorgingsgebied
- Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Lesdoelen

  • Je weet waar de belangrijkste steden en stedelijke gebieden in Nederland liggen.
  • Je begrijpt het verband tussen urbanisatie, bevolkingsgroei en het voorzieningenniveau.
  • Je kunt op de kaart van Nederland aangeven waar groeiende en krimpende steden zijn.

Slide 4 - Tekstslide

Welke vier steden vormen samen de Randstad?

Slide 5 - Open vraag

Bekijk maar eens hoe de steden in de Randstad samen een stedelijk netwerk vormen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Amsterdam
Rotterdam
Den Haag
Utrecht
de hoofdstad met veel belangrijke diensten en veel toerisme
de stad waar de regering zit
een internationale haven- en industriestad
dat midden in het land ligt en daardoor veel vergadercentra heeft

Slide 8 - Sleepvraag

Vroeger waren steden relatief klein en vaak goed afgebakend d.m.v. bijvoorbeeld een stadsmuur en gracht.

Slide 9 - Tekstslide

  • Vanaf 1900 groeien de steden heel erg snel.
    Fabrieken openen in de stad, wat veel werk oplevert.  

  • Mensen verhuizen naar arbeiderswijken.
    Deze wijken werden speciaal gebouwd voor werknemers van die fabriek. De groei noemen wij urbanisatie
Urbanisatie

Slide 10 - Tekstslide

  • Vanaf 1960 gaan arbeiders meer geld verdienen.

  • Ze kunnen een auto kopen en een huis met een tuin net buiten de stad. Ze vertrekken uit de drukte van de stad, dit heet suburbanisatie.
Suburbanisatie

Slide 11 - Tekstslide

Een aantal vragen over de les van net.

Slide 12 - Tekstslide

Rond 1900 trokken veel mensen van het platteland
naar de stad?
Hoe noemen we dit proces?

timer
1:00

Slide 13 - Open vraag

Rond 1960 trokken mensen juist weer
weg uit de steden; ze verdienden meer, in de
stad was het druk, er was weinig groen en
soms ook onveilig. Hoe heet dit proces?
timer
0:30

Slide 14 - Open vraag

Aan de slag
Paragraaf 2.4:
Opdrachten 2, 4 en 6

Klaar? Steek je hand op.

Slide 15 - Tekstslide