les 5 Wiskunde 2de jaar oefeningen op G19 evenredigheden

G19 evenredigheden
Benodigdheden voor deze les:
  • leerwerkboek getallenleer leereenheid 3,
    pagina 17
  • rekentoestel
  • schrijfgerei
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeSecundair onderwijs

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

G19 evenredigheden
Benodigdheden voor deze les:
  • leerwerkboek getallenleer leereenheid 3,
    pagina 17
  • rekentoestel
  • schrijfgerei

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling 
recht evenredig of omgekeerd evenredig?

Slide 2 - Tekstslide

De grootte van een stuk taart
dat iedere feestvierder krijgt
en het aantal feestvierders.
A
recht evenredig
B
omgekeerd evenredig

Slide 3 - Quizvraag


A
recht evenredig
B
omgekeerd evenredig

Slide 4 - Quizvraag

De grafiek is
een rechte door
de oorsprong.
A
recht evenredig
B
omgekeerd evenredig

Slide 5 - Quizvraag


A
recht evenredig
B
omgekeerd evenredig

Slide 6 - Quizvraag

Het aantal bezoekers van
een concert en de inkomsten
van organisatoren.
A
recht evenredig
B
omgekeerd evenredig

Slide 7 - Quizvraag

De grafiek is
een hyperbool.
A
recht evenredig
B
omgekeerd evenredig

Slide 8 - Quizvraag

19.4 Oefeningen

Slide 9 - Tekstslide

Oef 3a p. 20

Slide 10 - Tekstslide

Oef 3a p. 20
Welke evenredigheid?
A
recht evenredig
B
omgekeerd evenredig
C
niet evenredig

Slide 11 - Quizvraag

Oef 3a p. 20

Slide 12 - Tekstslide

Oef 3a p. 20
Evenredigheidsfactoren => zoek het quotiënt met ZRM
7,2
36
36
7,2
en

Slide 13 - Tekstslide

Oef 3a p. 20
Wat zijn de
evenredigheidsfactoren?

Slide 14 - Woordweb

Oef 3a p. 20
0,2                  5

Slide 15 - Tekstslide

Oef 5a p. 21

Slide 16 - Tekstslide

Oef 5a p. 21
Welke evenredigheid?
A
recht evenredig
B
omgekeerd evenredig
C
niet evenredig

Slide 17 - Quizvraag

Oef 5a p. 21

Slide 18 - Tekstslide

Oef 5a p. 21
Wat zijn de
evenredigheidsfactoren?

Slide 19 - Woordweb

Oef 5a p. 21
5     5     5    5

Slide 20 - Tekstslide

Oef 5a p. 21
5     5     5    5
p
n
= 5  

Slide 21 - Tekstslide

Oef 5a p. 21
5     5     5    5
p
n
= 5                 p = 5 . n

Slide 22 - Tekstslide

Oef 6 p. 22
RECHT EVENREDIG
OMGEKEERD EVENREDIG 
constante = quotiënt van maatgetallen

bijvoorbeeld:


constante = product van maatgetallen

bijvoorbeeld:
xy=5
y.x=5

Slide 23 - Tekstslide

Oef 6a p. 22
TIP: zonder de constante af

Slide 24 - Tekstslide

Oef 6a p. 22
Welke evenredigheid?
A
recht evenredig
B
omgekeerd evenredig
C
niet evenredig

Slide 25 - Quizvraag

Oef 6a p. 21
xy=3

Slide 26 - Tekstslide

Oef 6b p. 21
TIP: zonder de constante af

Slide 27 - Tekstslide

Oef 6b p. 22
Welke evenredigheid?
A
recht evenredig
B
omgekeerd evenredig
C
niet evenredig

Slide 28 - Quizvraag

Oef 6b p. 21
y.x=3

Slide 29 - Tekstslide

Oef 6c p. 22

Slide 30 - Tekstslide

Oef 6c p. 22
Welke evenredigheid?
A
recht evenredig
B
omgekeerd evenredig
C
niet evenredig

Slide 31 - Quizvraag

Oef 6c p. 22

Slide 32 - Tekstslide

Oef 7a p. 22

Slide 33 - Tekstslide

Oef 7a p. 22
Welke evenredigheid?
A
recht evenredig
B
omgekeerd evenredig
C
niet evenredig

Slide 34 - Quizvraag

Oef 7a p. 22
?

Slide 35 - Tekstslide

Oef 7a p. 22
Welk getal komt er in de plaats
van het vraagteken?

Slide 36 - Woordweb

Oef 7a p. 22
2,3
y = 9 . x
20,7 = 9 . x

20,7
   9
= 2,3
?

Slide 37 - Tekstslide

Oef 7a p. 22
Welk getal komt er in de plaats
van het vraagteken?

Slide 38 - Woordweb

Oef 7a p. 22
2,3
y = 9 . x
y = 9 . 3,3
y = 29,7
29,7

Slide 39 - Tekstslide

Oef 8a p. 22
Stap 1: bepaal de factoren

Slide 40 - Tekstslide

Oef 8a p. 22
Wat zijn de factoren?

Slide 41 - Woordweb

Oef 8a p. 22
Stap 1: bepaal de factoren
0,25 en 4

Slide 42 - Tekstslide

Oef 8a p. 22
Stap 1: bepaal de factoren.
Stap 2: stel de formule op.
0,25 en 4

Slide 43 - Tekstslide

Oef 8a p. 22
Welke formule is mogelijk?
Gebruik de maatgetallen x en y als onbekende en één van de factoren.

Slide 44 - Woordweb

Oef 8a p. 22
Stap 1: bepaal de factoren.
Stap 2: stel de formule op.
0,25 en 4
y = 4 . x 

Slide 45 - Tekstslide

Oef 8a p. 22
Stap 1: bepaal de factoren.
Stap 2: stel de formule op.
Stap 3: bereken de ontbrekende waarden. 
0,25 en 4
y = 4 . x   of   x =
y
4
         ?

Slide 46 - Tekstslide

Oef 8a p. 22
Welk getal komt in de plaats
van het vraagteken?

Slide 47 - Woordweb

Oef 8a p. 21
Stap 1: bepaal de factoren.
Stap 2: stel de formule op.
Stap 3: bereken de ontbrekende waarden. 
0,25 en 4
y = 4 . x   of           = 4     of    x =
y
x
y
4
12
?

Slide 48 - Tekstslide

Oef 8a p. 22
Welk getal komt in de plaats
van het vraagteken?

Slide 49 - Woordweb

Oef 8a p. 21
Stap 1: bepaal de factoren.
Stap 2: stel de formule op.
Stap 3: bereken de ontbrekende waarden. 
0,25 en 4
y = 4 . x   of           = 4     of    x =
y
x
y
4
12
3,75

Slide 50 - Tekstslide

TO DO:
STAP 1
STAP 2
Oef 3b p. 20
Oef 5b p. 21
Oef 7b p. 22
Oef 8b p. 22

Klaar? 
Verbeteren via de verbetersleutel op smartschool
Oef 3c/d p. 20
Oef 5c/d p. 21
Oef 7c/d p. 22
Oef 8c p. 22

Slide 51 - Tekstslide