5.3 lezen

5.3 lezen
  • Samenvatten (schematisch en beknopt)
  • Vaste tekststructuren
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.3 lezen
  • Samenvatten (schematisch en beknopt)
  • Vaste tekststructuren

Slide 1 - Tekstslide

Noem een vak waarbij samenvattingen maken heel handig is als hulpmiddel bij het leren.

Slide 2 - Woordweb

Waarom heb je meer aan een samenvatting die je zelf maakt dan aan een samenvatting die je krijgt van iemand anders?

Slide 3 - Open vraag

Welke zinnen helpen je om de hoofdzaken in een tekst te vinden?

Slide 4 - Open vraag

Soorten samenvattingen
  • Beknopte samenvatting (hele zinnen)
  • Schematische samenvatting (ordenend, schematisch overzicht, steekwoorden) 

Slide 5 - Tekstslide

In welk soort samenvatting gebruik je hele zinnen?
A
Beknopte samenvatting
B
Schematische samenvatting
C
Allebei
D
Allebei niet

Slide 6 - Quizvraag

Waarom zijn signaalwoorden heel belangrijk in een beknopte samenvatting?

Slide 7 - Open vraag

Wat kun je opmerken over het taalgebruik in een schematische samenvatting?

Slide 8 - Open vraag

Vaste tekststructuren

Slide 9 - Tekstslide

3. verklaringsstructuur
De verklaringsstructuur verklaart een bepaald verschijnsel




Voorbeeld: Waarom draait de aarde om de zon?




Voor
inleiding
bepaald verschijnsel
middenstuk
kenmerken/voorbeelden
slot
samenvatting

Slide 10 - Tekstslide

Verklaringsstructuur

Slide 11 - Tekstslide

Welke tekstsoort zou het beste passen bij de verklaringsstructuur?
A
Informatieve tekst
B
Overtuigende tekst
C
Activerende tekst
D
Amuserende tekst

Slide 12 - Quizvraag

3. voor- en nadelenstructuur
De voor- en nadelenstructuur geeft verschillende kanten van een onderwerp 




Voorbeeld: Wel of geen kortere zomervakantie?




Voor
inleiding
onderwerp, vraag of stelling
middenstuk
voor- en nadelen
slot
afweging 

Slide 13 - Tekstslide

Welke tekstsoort zou het beste passen bij de voor- en nadelenstructuur?
A
Informatieve tekst
B
Overtuigende tekst
C
Activerende tekst
D
Amuserende tekst

Slide 14 - Quizvraag

probleem-oplossingsstructuur
inleiding
probleem (+gevolgen)
middenstuk
gevolgen (waardoor is het een probleem? wat merk je ervan?)
oorzaken
oplossingen
slot
de beste oplossing

Slide 15 - Tekstslide

Welke tekstsoort zou het beste passen bij de probleem-oplossingsstructuur?
A
Informatieve tekst
B
Overtuigende tekst
C
Activerende tekst
D
Amuserende tekst

Slide 16 - Quizvraag

conclusie-argumentenstructuur
inleiding
standpunt, mening
kern
argumenten, redenen
tegenargument, weerlegging
slot
conclusie

Slide 17 - Tekstslide

Welke tekstsoort zou het beste passen bij de conclusie-argumentenstructuur?
A
Informatieve tekst
B
Overtuigende tekst
C
Activerende tekst
D
Amuserende tekst

Slide 18 - Quizvraag

Opdracht ( in duo's )
  • Je docent maakt tweetallen m.b.v. Magister.
  • Lees tekst 2 op blz. 103-104 en tekst 3 op blz. 106-107 eerst ieder voor zich (10 minuten)
  • Kies welke tekst jullie het meest interessant vonden en leg jullie keuze uit. Maak hierbij gebruik van 2 argumenten. (5 minuten)
  • Als jullie iemand anders zouden vertellen wat het meest interessante feit uit de tekst is, wat zou dit dan zijn? Waarom? (5 minuten)
  • Samen de antwoorden klassikaal nabespreken. (5-10 minuten)

timer
5:00
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
Maak van de gekozen tekst de bijbehorende opdrachten. 
Dus je kiest voor één van de twee bolletjes:
  • 11-12-13-14
  • 16-17-18-19

Heb je extra oefening nodig,
dan kun je (later) natuurlijk nog de tweede optie maken. 

Slide 20 - Tekstslide