Aan het eind van deze les weet je wanneer je hoofdletters en leestekens moet gebruiken.
Slide 2 - Tekstslide
Tekst
hallo allemaal welkom bij het onderdeel spelling hoofdletters en leestekens je leert wanneer je een hoofdletter moet plaatsen en wanneer je leestekens moet gebruiken zoals je ziet mist dit hele stuk hoofdletters en punten wat vind jij daarvan leest het makkelijk of leest het juist moeilijk leestekens en hoofdletters zijn er voor om teksten makkelijker te kunnen lezen dus hoe het hier staat is natuurlijk helemaal fout maar hoe moet het dan wel wanneer plaats je een hoofdletter
Slide 3 - Tekstslide
HOOFDLETTERS
Je begint iedere zin met een hoofdletter.
Namen schrijf je ook met een hoofdletter: voorvoegsels schrijf je met een hoofdletter als er geen naam of letter voor staat.
Bij woorden die van namen zijn afgeleid: Limburgse vlaai Géén hoofdletter bij: namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken.
Slide 4 - Tekstslide
LEESTEKENS
- punten
- vraagtekens
- uitroeptekens
- komma's
- dubbele punten
Slide 5 - Tekstslide
punt /vraagteken/uitroepteken
Aan het einde van een zin. Kim gaat naar huis.
Vraagteken: na een directe vraag. Wil je een koekje? Maar: Piet vaagt of hij een koekje mag.
Uitroepteken: aan het einde van een zin met extra nadruk. Houd daar eens mee op!
Slide 6 - Tekstslide
Komma
Tussen twee persoonsvormen: Als je fiets kapot is, kun je niet fietsen.
Tussen de delen van een opsomming: Ik hou van: chocolade, koekjes en snoep.
Voor voegwoorden (omdat, terwijl, maar, nadat, want): Onze hond eet erg veel, terwijl hij niet dik is.
Na een naam of uitroep aan het begin van een zin: Hé, kom eens!
Slide 7 - Tekstslide
Citeren
Als je letterlijk opschrijft wat iemand heeft gezegd, gebruik je een dubbele punt en aanhalingstekens
Mijn zoon zei: 'Jij bent lief.'
Slide 8 - Tekstslide
Verschillen in betekenis
- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen
- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen
Waardoor komt het verschil in betekenis?
Slide 9 - Tekstslide
HOOFDLETTERS EN LEESTEKENS
Maken een tekst duidelijker en beter te lezen.
De lezer kan de tekst zo ook veel beter begrijpen.
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht
Maak opdracht 1,2,3 en 5 op blz. 30 en 31 van je boek