G6 Ec - H6

Economie G6

Verder met Economische Crisis
H6 GA
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Economie G6

Verder met Economische Crisis
H6 GA

Slide 1 - Tekstslide

Voorspelbaar gedrag?
De les is begonnen, als ik ben begonnen (programma op bord geschreven). 
Te laat? Haal een groene kaart.

Iedereen heeft materiaal mee, eigen device, dat werkt en opgeladen is. 
Verder heb je een rekenmachine, pen & papier mee (schrift voor dit vak 
of klapper met ringband papier). Wie schrijft die blijft? 
(niet in orde: 'boeken vergeten' in Magister.)

Telefoon is opgeborgen, mag in de 'telefoontas'. Zie ik je mobiel wel? 
Zonder mopperen inleveren, einde van de dag ophalen bij 
verzuimcoördinator. (Alles op je device mag, indien passend bij les)


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
 


Spoorboekje

  • Leerdoelen H6
  • GV (geaggregeerde vraag)
  • GA (geaggregeerde aanbod)
  • Korte termijn, rigiditeit/starheid

  • Opgaven maken (deze week H5 6.1 t/m 6.12)
  • (H7 van EC schrappen we uit SE stof)
  • Week 48 (nu): H6 | daarna herhaling (week 49) SE in week 50
  • herhaling: vrijwilliger of Sjaak?



Slide 3 - Tekstslide

Geaggregeerde vraag 
 
De geaggregeerde vraag of macro-economische vraag is de totale hoeveelheid goederen en diensten die consumenten producten, overheid en buitenland in een jaar willen kopen. 

Er bestaat een negatief verband tussen het algemeen prijspeil (CPI) en de omvang van de geaggregeerde vraag. 

Slide 4 - Tekstslide

Geaggregeerde vraag 
De geaggregeerde vraag heeft een(dalend verloop. Er zijn hiervoor 3 verklaringen:

1. Een stijging van het algemeen prijspeil leidt tot een aantasting van de reële financiële vermogens. De koopkracht daalt hierdoor.
2. Als het algemeen prijspeil stijgt, stijgt de behoefte aan het aanhouden van geld om transacties te doen. Dit leidt tot meer vraag naar geld, waardoor de rente stijgt. Als gevolg van een rentestijging zullen gezinnen meer gaan sparen en minder consumeren. Ook bedrijven zullen minder geld lenen omdat lenen duurder wordt. Daardoor dalen de investeringen.
3. Als de prijzen in een land sterker stijgen dan in het concurrerende buitenland, heeft dat invloed op de bestedingen en dus de macrovraag.

Slide 5 - Tekstslide

Is de vraag naar tomaten een voorbeeld van een collectieve of een geaggregeerde vraag?
A
Collectieve vraag
B
Geaggregeerde vraag

Slide 6 - Quizvraag

Geaggregeerd Aanbod
Totale hoeveelheid goederen en diensten die bedrijven in een jaar aanbieden. 

Onderscheid maken tussen korte en lange termijn, reden? 
Korte termijn zijn kosten minder goed aan te passen, dit kan op lange termijn wel! 

Slide 7 - Tekstslide

Geaggregeerd Aanbod Korte termijn

Prijsrigiditeit/Prijsstarheid doordat:

- Aanbieders durven niet snel aan te passen

- Productiekosten kunnen niet snel aangepast worden (loonstarheid)

- Moeilijk te bepalen welke prijs bij maximale winst

- Geldillusie (denken in nominalen)



Kan ook een stijgend verloop hebben! 


Slide 8 - Tekstslide

Geaggregeerd Aanbod Korte termijn
Productie die tot stand komt is het reëel BBP. 

Stel vraag neemt toe, dan op korte termijn een hogere productie, qua prijs verandert er nog niet veel! 

Slide 9 - Tekstslide

Geaggregeerd aanbod lange termijn

Aanbod wordt bepaald door stand techniek, alle productiefactoren worden ingezet. 

- Door technologische vooruitgang neemt LTGA toe

Slide 10 - Tekstslide

Verschuivingen in geaggregeerde vraaglijn:
- Schommelingen door verandering beleid overheid (belastingen of overheidsbestedingen) 
- Conjunctuurschommelingen (meer vraag naar goederen en diensten of juist minder) 

Slide 11 - Tekstslide

GV

Slide 12 - Tekstslide

Opgaven maken/
checken hoever ?
6.1 t/m 6.12 
timer
20:00

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen: check?
Leerdoelen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

Inverdieneffecten
Wanneer de overheid de economie wil stimuleren, zal een deel van de extra uitgaven via extra belastinginkomsten wordt terugverdiend. Dit noemen we het inverdieneffect. (Uitverdieneffect bijvoorbeeld belastingverhoging voor consumenten: remmend effect uitgaven, minder belasting inkomsten)

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld (economielokaal.nl)

Slide 19 - Tekstslide

Uitverdieneffecten

Slide 20 - Tekstslide