Conflicthantering

CONFLICTHANTERING GB5.2
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Agogiek SpecifiekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

CONFLICTHANTERING GB5.2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VANDAAG
  • GAAN WE EEN STUKJE THEORIE DOORNEMEN MET LESSONUP
  • GAAN WE EEN OEFENING DOEN MET DE KLAS (NU KOM JE WEL HEEL DICHTBIJ)
  • GAAN WE AAN DE OPDRACHTEN WERKEN

 











Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WAAR DENK JE AAN BIJ GEDRAGSPROBLEMEN?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Onder gedragsproblemen wordt het volgende verstaan: al het ongewenste gedrag dat storend is voor de cliënt en voor zijn omgeving, en dat in verschillende situaties voorkomt.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GEEF EEN VOORBEELD VAN GEDRAGSPROBLEMEN

Slide 5 - Open vraag

Voorbeelden van gedragsproblemen zijn woedeaanvallen, agressie en intimidatie, maar ook bijvoorbeeld het vernielen van de eigendommen van een ander.
Gedragsproblemen zorgen ervoor dat de relatie met anderen, zowel met hulpverleners als met familie en vrienden, onder druk komen te staan. Mensen worden soms bang voor reacties en zullen de cliënt mijden.
WELKE ROL HEB JIJ ALS ZORGPROFESSIONAL BIJ GEDRAGSPROBLEMEN?

Slide 6 - Woordweb

Gedragsproblemen ontstaan niet zomaar: ze zijn meestal een symptoom van iets anders. Iemand verveelt zich bijvoorbeeld en wordt daar boos om. Iemand is bang voor zijn omgeving en wordt agressief. Je hebt als hulpverlener dus een belangrijke taak om de vraag achter het gedrag van cliënten te achterhalen.
Een gedragsstoornis is een ziektebeeld. Een arts of psychiater geeft deze diagnose na onderzoek. De stoornis staat beschreven in de DSM-V, het diagnosehandboek voor de psychiatrie. Voorbeelden van gedragsstoornissen zijn de oppositioneel-opstandige stoornis en de normoverschrijdend-gedragsstoornis.


ER ZIJN EEN AANTAL VERSCHILLENDE VORMEN VAN GEDRAGSPROBLEMEN TE ONDERSCHEIDEN 
woede/agressie
Angst
Verdriet
Apathie
Dwalen/weglopen
Roepen
Onrust
Zelfverwonding
Alcohol/drugs en medicijnen

Wat zou de oorzaak en het gevolg kunnen zijn?



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer draagkracht en draaglast in balans zijn, ben je geestelijk gezond. Wanneer er weinig draaglast is en veel draagkracht, zal de cliënt het gevoel hebben nutteloos te zijn. De cliënt wordt dan ondervraagd. Hierdoor kunnen gedragsproblemen ontstaan. Ook kunnen gedragsproblemen ontstaan als de draaglast van een cliënt groter is dan zijn draagkracht. De cliënt wordt dan overvraagd.
OMGAAN MET PROBLEEMGEDRAG
Het aanpakken van gedragsproblemen kun je het best methodisch doen met behulp van een stappenplan. Bekijk Werkmodel Omgaan met probleemgedrag voor een stappenplan dat ontwikkeld is door Vilans om probleemgedrag methodisch in kaart te brengen en ermee om te gaan. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TIPS OMGAAN MET PROBLEEMGEDRAG
1. ken de cliënt
2. werk samen met anderen
3. werk methodisch
4. gedrag is zelden op de persoon gericht
5. volg scholing

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OMGAAN MET GEDRAGSSTOORNISSEN
Dit is lastiger omdat je geen invloed hebt op de oorzaak
De oorzaak van een gedragsstoornis is een onderliggend ziektebeeld. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef voorbeelden van ziektebeelden waarbij gedragsstoornissen optreden

Slide 12 - Woordweb

dementie, psychiatrische aandoeningen, autismespectrumstoornissen en ADHD, maar ook de ziekte van Parkinson, CVA en MS kunnen gedragsstoornissen veroorzaken. DSM-V
Een gedragsstoornis wordt opgevolgd door een arts, een psychiater en soms een geriater, een specialist ouderengeneeskunde of een arts verstandelijk gehandicapten. De arts schrijft medicatie voor en in sommige gevallen is er een benaderingswijze opgesteld door een deskundige. Als team voer je die benaderingswijze uit. Het is belangrijk om dat zeer nauwkeurig te doen en ernaar te rapporteren.
Het team moet in het uitvoeren van de benaderingswijze professioneel ondersteund worden.
kijkvraag...... welke tips kun jij geven aan de hulpverlener.....

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

GEDRAGSPROBLEMEN EN MEDICATIE

Slide 15 - Tekstslide

Soms is er geen duidelijke oorzaak voor het gedrag aan te wijzen en is probleemgedrag niet op te lossen door de situatie te veranderen. In deze situaties kunnen cliënten gedragsbeïnvloedende medicatie krijgen. Deze medicatie wordt ook wel psychofarmaca genoemd: medicijnen die hun werk doen in de psyche, in de menselijke geest.
De bedoeling van deze medicatie is om het gedrag af te zwakken, de ‘scherpe kantjes’ ervan af te halen. Mensen worden er vaak rustiger van, maar deze medicijnen kunnen ook bijwerkingen hebben: mensen worden apathisch, krijgen problemen met eten en drinken, of vallen overdag in slaap. Overdosering van deze middelen kan ervoor zorgen dat mensen agressief worden.
GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GEEF EEN VOORBEELD VAN GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwaarlozen en onthouden van zorg
Emotioneel misbruik (psychische mishandeling)
Mishandeling (fysieke mishandeling)
Seksueel misbruik
Discriminatie
Schending van rechten
Uitbuiting

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van Agressie

Frustratieagressie
Deze vorm wordt veroorzaakt door onmacht, woede, angst, wanhoop.
Instrumentele agressie
Deze vorm wordt heel bewust gebruikt om een doel te bereiken.
Pathologische agressie
Deze vorm ontstaat onder invloed van een ziektebeeld of onder invloed van drugs of medicijnen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

agressie naar personen, materiaal of zichzelf

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

VZIG/MZ: Lezen en maken: 

  • communicatie en begeleiden n3
  • Module 5: onvoorziene situaties

VP/MZ: lezen en maken:

  • Communicatie en begeleiden n4
  • Module 1 communicatie in de zorg
  • 4. Communicatie in complexe situaties
  • 4.3 Omgaan met eigen grenzen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies