13 id oorlog, afl.8, Vernietiging

13 in de oorlog, aflevering 8.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 1-4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

13 in de oorlog, aflevering 8.

Slide 1 - Tekstslide

Video
Op de volgende pagina  vind je aflevering 8 van 13 in de oorlog.
Gedurende de video kom je allerlei vragen tegen. Het is dus belangrijk dat je de hele aflevering bekijkt.
Succes!

Slide 2 - Tekstslide

10

Slide 3 - Video

01:13
Wat was de functie van kamp Westerbork?
A
Werkkamp
B
Vernietigingskamp
C
Doorgangskamp

Slide 4 - Quizvraag

02:41
Hoeveel Joden komen er terecht in Westerbrok?
A
1700
B
170000
C
1070
D
107000

Slide 5 - Quizvraag

04:09
Hoe was het leven in Westerbork?
A
Er werd alles aan gedaan om het op een gevangenis te laten lijken
B
Er werd alles aan gedaan om iedereen een rustig plekje te gunnen.
C
Er werd alles aan gedaan om het op een echte stad te laten lijken.
D
Er werd alles aan gedaan om het op een vakantiepark te laten lijken.

Slide 6 - Quizvraag

04:33
Er is een theater, een school, er is werk.... Wat willen de Duisters dat iedereen in het kamp gaat geloven?
Dit kamp....... (vul in)

Slide 7 - Open vraag

05:53
Hoe vaak per week ging er een trein vanuit Westerbork, hoeveel mensen werden er meegenomen per trein?
A
1x per week, op dinsdag, circa 10000 mensen
B
1 x per week , op donderdag, circa 1000 mensen
C
2 x per week, dinsdag en donderdag, circa 1000 mensen
D
1x per week, op dinsdag, circa 1000 mensen

Slide 8 - Quizvraag

06:14
Wanneer kregen de mensen te horen wanneer ze op transport moesten?
A
De avond vóór vertrek. Er was weinig tijd om in te pakken en dag te zeggen.
B
Een week van te voren, het inpakken en gedag zeggen kon prima in 7 dagen.
C
Een maand van te voren, ze kregen alle tijd om in te pakken en afscheid te nemen

Slide 9 - Quizvraag

06:58
Hoe wordt het perron genoemd van waar de treinen vertrekken?
A
Boulevard de misère, laan van het verdriet
B
Boulevard de muiterij, laan van het verdriet
C
Laan van Westerbork, laan van het verdriet
D
Boulevard de misère, laan van het vertrek

Slide 10 - Quizvraag

07:09
Naast Joden werden er ook nog andere mensen op transport gezet. Wie waren dat? (meerdere antwoorden!)
A
homo's
B
zigeuners
C
handelaren
D
verzetsmensen

Slide 11 - Quizvraag

07:57
Gemiddeld hoeveel mensen werden per trein afgevoerd?
A
10
B
100
C
1000
D
10000

Slide 12 - Quizvraag

08:44
Kun je uitleggen waarom de mensen kaartjes uit de trein gooiden?

Slide 13 - Open vraag

Video
Op de volgende pagina  vind je het tweede stuk van aflevering  8 van 13 in de oorlog.
Gedurende de video kom je allerlei vragen tegen. Het is dus belangrijk dat je de hele aflevering bekijkt.
Succes!

Slide 14 - Tekstslide

8

Slide 15 - Video

00:41
Hoelang duurt de reis, als de mensen op transport gaan?
A
24 uur
B
3 uur
C
3 dagen en 3 nachten
D
1 week

Slide 16 - Quizvraag

01:40
Wat is het grootste en beruchtste concentratiekamp?
A
Theresienstadt
B
Westerbork
C
Sobibor
D
Auschwitz Birkenau

Slide 17 - Quizvraag

03:01
Hoe heet de poort aan het begin van Auschwitz?
A
De poort een nieuw begin
B
De poort voor de harde werkers
C
De poort heeft geen naam
D
De poort des doods

Slide 18 - Quizvraag

03:46
Mannen en vrouwen werden gescheiden. Daarna werd er geselecteerd op gezond en niet gezond. Wat gebeurde er met de mensen die ongezond en oud waren?

Slide 19 - Open vraag

04:47
Waar lijken de barakken op waar de joden "wonen"?
A
hondenhok
B
bungalow
C
paardenstal
D
hooischuur

Slide 20 - Quizvraag

06:50
Hoe kan het dat er geen paniek uitbrak, terwijl de mensen naar de gaskamers liepen om vermoord te worden?
A
De mensen waren te moe om in paniek te raken
B
De Duitsers deden net alsof men echt ging douchen
C
Er was te veel bewaking, mensen durfden niet in paniek te raken

Slide 21 - Quizvraag

08:35
Wanneer werd Auschwitz bevrijd?
A
Januari 1945
B
Januari 1946
C
Mei 1945

Slide 22 - Quizvraag

10:23
Hoeveel overlevenden werden in het kamp aangetroffen ten tijde van de bevrijding?
A
55000
B
550
C
5500

Slide 23 - Quizvraag

Einde

Slide 24 - Tekstslide