In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Significante cijfers
Slide 1 - Tekstslide
Significante cijfers - Wat zijn dat ook alweer?
In de natuur- en scheikunde werk je met meetresultaten:
2 Significante cijfers 3 Significante cijfers
Slide 2 - Tekstslide
Significante cijfers
alleen cijfers die informatie geven tellen mee
nullen aan het begin geven geen informatie
nullen aan het einde wel
voorbeelden:
162741 6 significante cijfers
0,038 2 significante cijfers
20,40 4 significante cijfers
Machten van 10 tellen niet als significant cijfer
Slide 3 - Tekstslide
Voorbeelden
1,234 --> 4 significante cijfers.
1,2340 --> 5 significante cijfers.
1,23400 --> 6 significante cijfers.
0,1234 --> 4 significante cijfers.
0,01234 --> 4 significante cijfers.
0,1023400 --> 6 significante cijfers.
Slide 4 - Tekstslide
Significante cijfers
Als je 100 g afweegt is de massa in 3 cijfers significant.
Als je 100,0 g afweegt is de massa in 4 cijfers significant.
Hoe meer significante cijfers hoe nauwkeuriger je meting is.
Slide 5 - Tekstslide
significante cijfers (3)
Slide 6 - Tekstslide
Vermenigvuldigen en delen
Gemeten waarde kun je vermenigvuldigen en delen. De uitkomst van zo’n berekening heeft evenveel significante cijfers als de gemeten waarde met het kleinste aantal significante cijfers.
Slide 7 - Tekstslide
Reken uit en noteer met de juist hoeveelheid significante cijfers
200 · 340
Slide 8 - Open vraag
Hoeveel significante cijfers? 4,056
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 9 - Quizvraag
Hoeveel significante cijfers?
0,067A
A
0
B
2
C
3
D
4
Slide 10 - Quizvraag
Hoeveel significante cijfers? 0,0030
A
1
B
2
C
4
D
5
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de lading van één electron in 4 significante cijfers? (BiNaS)
Slide 12 - Open vraag
Rond af op 3 significante cijfers 45,53* 10^3
Slide 13 - Open vraag
Bereken de gemiddelde atoommassa van zwavel (gebruik tabel 25A)
Geef je antwoord in 5 significante cijfers
Geef je antwoord in 5 significante cijfers
Slide 14 - Open vraag
schrijf 0,000619 in 1 significant cijfer (gebruik de wetenschappelijke notatie!)
Slide 15 - Open vraag
Een blokje heeft een massa van 790 g. Het blokje is 4,0 cm lang, 2,0 cm dik en 12,5 cm breed.
a) Wat is de dichtheid van dit blokje? Geef ook de berekening en het antwoord in het juiste aantal significante cijfers. b) Kijk naar de tabel van welke stof is dit blokje gemaakt
Slide 16 - Open vraag
Tom verbrand 15 g kaarsvet (C18H36O2). Hij heeft berekend dat hij daar 44 g zuurstof voor nodig heeft.
De dichtheid van zuurstof is 1,43 g/dm3.
Laat met een berekening zien hoeveel liter zuurstof Tom nodig heeft?